Lijdend voorwerp

Hoe ben je vanmorgen naar school gekomen?
1 / 14
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe ben je vanmorgen naar school gekomen?

Slide 1 - Open vraag

lijdend voorwerp

Slide 2 - Tekstslide

Stappen zinsontleding
  • Persoonsvorm
  • Werkwoordelijk gezegde
  • Onderwerp
  • Lijdend voorwerp


Slide 3 - Tekstslide

Vind de persoonsvorm (pv)
- Door de zin vragend te maken, komt de pv vooraan te staan
- Verander de tijd, het woord dat verandert, is de pv. 
- Verander het getal (meervoud of enkelvoud)

Slide 4 - Tekstslide

Hij heeft een voetbal gevonden.
Pv =

Slide 5 - Open vraag

Zoek het onderwerp (ow)

Slide 6 - Tekstslide

Hij heeft een voetbal gevonden.
Ow =

Slide 7 - Open vraag

Hoe kun je het lijdend voorwerp vinden?​
Stel de volgende vraag aan de zin:
Wie of wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp​
Antwoord = het lijdend voorwerp​ 

Hamza draagt een mooie trui.​
​Wat + draagt + Hamza? een mooie trui​

Slide 8 - Tekstslide

Hij heeft een voetbal gevonden.
Het onderwerp is

Slide 9 - Open vraag

Hij heeft een voetbal gevonden.
De persoonsvorm is

Slide 10 - Open vraag

Hij heeft een voetbal gevonden.
Het gezegde is

Slide 11 - Open vraag

Hij heeft een voetbal gevonden.
Het lijdend voorwerp is

Slide 12 - Open vraag

Goed om te weten
1. Er staat altijd maar 1 lijdend voorwerp in een zin

2. Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel


Slide 13 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Hij heeft gisteren een pasje gevonden.
A
Hij
B
heeft
C
een pasje
D
gisteren

Slide 14 - Quizvraag