Kleur: De wond heeft een gele kleur door pus (etter) en Fibrine. Fibrine: een eiwit dat ontstaat bij de bloedstolling en vaak een gele, soms taaie substantie vormt.
Vochtigheid: Vaak erg vochtig door wondvocht.
Pijn: kan (nog) pijnlijk zijn, ligt aan plaats en diepte.
Diepte: Een gele wond kan variëren van oppervlakkig tot licht diep, maar de wondranden zijn niet necrotisch of geïnfecteerd.
De wond kan ruiken als er sprake is van een infectie.
Genezing is vertraagd, omdat het beslag het wondherstel belemmert.