Spelling les 6/7

Wat gaan we vandaag doen?
lesuur 1:

* Lesdoelen bespreken 
* Voorkennis ophalen
* Nakijken opdracht 29 en 30
* Uitleg bijvoeglijk naamwoord



lesuur 2:


* Maken opdracht 32 en 33
* Uitleg k-klank
* Maken opdracht 35 en 36
* Quiz
* Evalueren / afsluiten 

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
lesuur 1:

* Lesdoelen bespreken 
* Voorkennis ophalen
* Nakijken opdracht 29 en 30
* Uitleg bijvoeglijk naamwoord



lesuur 2:


* Maken opdracht 32 en 33
* Uitleg k-klank
* Maken opdracht 35 en 36
* Quiz
* Evalueren / afsluiten 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van deze twee lessen:

* heb je alle kennis van afgelopen lessen weer paraat;
* weet je hoe je een sis-klank schrijft;
* weet je hoe je een bijvoeglijk naamwoord schrijft.


Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben we allemaal al geleerd?
* Gebruik van hoofdletters;
* Meervoud

en ook: 
ei/ij
au/ou
ie-klank 

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdletters
* Een zin begint altijd met een hoofdletter
>> 2 uitzonderingen
1. Wanneer de zin begint met een verkort woord ('t), dan:
volgende woord met een hoofdletter.
2. Wanneer de zin begint met een cijfer of teken, dan:
geen hoofdletter.

Slide 4 - Tekstslide

Daarnaast:
* Namen met een hoofdletter;
* Aardrijskundige namen met een hoofdletter;
* Officiële feestdagen met een hoofdletter
> afleidingen daarvan niet;
* Tijdschriften, radioprogramma's, restaurants, voetbalclubs, attractieparken, scholen, merken --> hoofdletter

Slide 5 - Tekstslide

Meervoud
  • Meervoud op zowel -en & -s (seconde)
  • Meervoud met een -ën (zeeën)
  • Meervoud waarbij een letter verandert (grens, laars)
  • Meervoud met 's (oma's)
  • Meervoud met verschillende uitgangen en betekenis (wortel)
  • Meervoud op -lieden/-lui (zakeman-zakenlui)
  • Afwijkende meervouden (stad-steden)
  • Meervoud met alleen enkelvoud of meervoud (wiskunde, jeans)

Slide 6 - Tekstslide

Koppelteken of trema?
Koppelteken:
1. Wanneer een samenstelling verkeerd kan worden gelezen
2. Aardrijskundige namen, na een cijfer, afkorting/symbool

Trema:
Wanneer een los woord verkeerd kan worden gelezen.

Slide 7 - Tekstslide

Verkleinwoorden
* Je kunt het horen:
bord - bordje
* Klinker verdubbeling bij a, é, o, u:
pizza - pizaatje
café - cafeetje
* i wordt ie
* y wordt vaak 'y

Slide 8 - Tekstslide

DUS:
  • Zelfstandige naamwoorden op -i  > -ie
    taxi = taxietje
    bikini = bikinietje
  • a, é, o, u: klinkerverdubbeling
    agenda = agendaatje
    café = cafeetje
    radio = radiootje
    paraplu = parapluutje

Slide 9 - Tekstslide

EN....
  • Woorden die op -y eindigen met een medeklinker ervoor schrijf je  -y'tje
    sherry'tje, baby'tje, lolly'tje
  • Woorden die op -y eindigen met een klinker ervoor (= twee klinkers), schrijf je zonder '
    playboytje, disjockeytje

Slide 10 - Tekstslide

Sisklank

* Bij : snuit, stress, zeven, enigszins, jazz, citroen, Curaçao, fascineren, logisch
* Wordt op verschillende manieren geschreven.

Slide 11 - Tekstslide

Nakijken opdracht 29
1. crossterein, gecrost
2. Mercedesdealer, bedrijfsfitness
3. sperziebonen, citrusvruchten
4. mazzelaar, quiz, Barentszzee
5. enigszins, gedisciplineerd, stressbestendig

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 30
De juiste spelling van de woorden:

accessoire, flossdraad, jazzzanger, masseuse, mozzarella, narcose, pauzeren, Portugese, praktisch, puzzelaar, racisme, regisseur, scenario, serieuze, whizzkid

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
* Wat?  -> Maken opdracht 32 en 33.
* Hoe? -> Voor jezelf en in stilte.
* Muziek? -> Mag met oortjes.
* Vraag? -> Steek je hand op.
* Klaar? -> differentiatieboek, blz. 107, herhaling, maken: opdracht 3, 10, 11, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20.

Slide 14 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
  • Geeft een kenmerk of eigenschap aan van een zelfstandig naamwoord
 hete koffie, 
houten tafel,
grote fout,
lang haar,
rode fiets

Slide 16 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
|> bijna altijd eindigt een bijvoeglijk naamwoord op -e
het mooie resultaat

|> lidwoord 'een' voor een 'het-woord'? 
dan geen -e
een mooi rulstaat (het resultaat)
een mooi huis (het huis)
een mooi boek (het boek)

Slide 17 - Tekstslide

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
  • Wanneer het bijvoeglijk naamwoord de stof aangeeft waarvan iets gemaakt is, dan eindigt het meestal op -(e)n.
  • de zijden stropdas
  • de gouden medaille
  • de houten tafel
  • de ijzeren gieter
  • Nieuwere stofnamen krijgen geen uitgang > een polyester boot, een plastic boodschappentas

Slide 18 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord afgeleid van een voltooid deelwoord
  • Van een voltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken.
  • Eindigt een voltooid deelwoord op -en, dan eindigt het bijvoeglijk naamwoord ook op -en.
  • - de spullen zijn gestolen, de gestolen spullen

Slide 19 - Tekstslide


Eindigt een voltooid deelwoord op een t of d, dan heeft het bijvoeglijk naamwoord dat je ervan kunt maken, meestal de uitgang -e.

De bomen zijn geplant --> de geplante bomen
De foto's zijn vergroot --> de vergrote foto's
De helikopter is geland --> de gelande helikopter

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?
Aan het einde van deze twee lessen:

* heb je alle kennis van afgelopen lessen weer paraat;
* weet je hoe je een verkleinwoord moet maken;
* weet je hoe je de sisklank moet schrijven;
* weet je hoe je een bijvoeglijk naamwoord schrijft.

Slide 21 - Tekstslide