Examentraining 2025

Examentraining
Laatste herhaling & 2022 tijdvak 3
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 41 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examentraining
Laatste herhaling & 2022 tijdvak 3

Slide 1 - Tekstslide

Pagina 152
Gebruik een marker &
gebruik een woordenboek
Onderstreep de essentie van de vraag

Gebruik een woordenboek

Slide 2 - Tekstslide

Bijvoorbeeld: vrouwen hadden stemrecht vanaf 1919 en daardoor was het mogelijk dat er in 1956 de wet handelingsonbekwaamheid werd afgeschaft.
Examen 2025
24 vragen
4 opgaven

4 vragen voor 1 punt --> kenmerk noemen
15 vragen voor 2 punt -> kernconcept  toepassen
5 vragen voor 3 punt -> twee kernconcepten (of hoofd en kern) toepassen. Hypothese en variabelen

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoorbeeld: vrouwen hadden stemrecht vanaf 1919 en daardoor was het mogelijk dat er in 1956 de wet handelingsonbekwaamheid werd afgeschaft.
Kernconcepten en begrippen die veel kans maken om in het examen te zitten. 
  1. - Socialisatie en / of cultuur
  2. Functies van socialisatie (rijtje)
  3. - Systeemmodel (van politieke besluitvorming)
  4. Onderzoeksvaardigheden (hypothese, representativiteit, etc)​
  5. Theorieen over het ontstaan van criminaliteit​
  6. Sociale cohesie​
  7. (soorten van) sociale ongelijkheid; positietoewijzing/positieverwerving​
  8. Toepassen politieke stroming/ideologie
  9. Kenmerken gezin




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jullie eindexamen:
vrijdag 16 mei 2025 09:00-12:00 
1e tijdvak

maandag 24 juni 2025 13:30-16:30 
2e tijdvak

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructies (1)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructies (2)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraagstelling + antwoord
- Kijk naar wat er van je verwacht wordt in de vraag. 
- Dit zie je door middel van de vraag: gevolgd door de aandachtsstreepjes (de elementen die je antwoord moet bevatten). 
- Als er wordt gevraagd naar een omschrijving van het kernconcept antwoord je met het deel van het kernconcept dat relevant is om de vraag te beantwoorden. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Valkuilen
Niet kennen van de definities

Niet begrijpen/herkennen van de lesstof
Oefenen eindexamens/meer leren

Geen goede opbouw van je antwoord

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernconcepten & andere begrippen
Wat zit er in je antwoord:
  • Herhaal de vraag!
  • Informatie uit de bron of inleiding. Het liefst ook citeren "..." (r 15- 18)
  • Letterlijke woorden uit het kernconcept
  • Een koppeling van informatie met het kernconcept

HULP BIJ LEREN? ZIE DOCUMENT ONENOTE
Ongeacht de vraag; gebruiken/uitleggen. Je moet het begrip altijd toepassen!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvragen maken

Hoe meer vragen je maakt, hoe meer antwoorden je leest in het correctiemodel, hoe beter je herkent wat men van je verwacht op het eindexamen.





Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofd en kernconcepten

Slide 12 - Tekstslide

Pagina 152
Sociale Ongelijkheid
- Gaat altijd over een VERSCHIL. 
- Je moet dus echt het verschil uitleggen tussen twee groepen, personen etc. anders blijkt sociale ongelijkheid niet uit je antwoord. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Macht
Vragen over macht gaan altijd over de twee elementen
- Dus het vermogen om hulpbronnen inzetten
Gekoppeld met: 
- Om de handelingsmogelijkheden van andere actoren te vergroten of te verkleinen (let op welke van toepassing is)
- Om bepaalde doelstellingen te bereiken. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenwerking, conflict, institutionalisering & Rationalisering


Vragen deze kernconcepten gaan ook altijd over twee elementen.

Rationalisering zelf over drie!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijtjes!

Slide 16 - Tekstslide

Pagina 152
Politiek

Slide 17 - Tekstslide

Pagina 152
rekrutering en selectie, ofwel het rekruteren en voordragen van kandidaten voor politieke functies;
articulatie, ofwel het op de politieke agenda plaatsen van maatschappelijke eisen en wensen;
mobilisatie, ofwel het interesseren van staatsburgers voor deelname aan politieke besluitvormingsprocessen;
aggregatie, ofwel het tegen elkaar afwegen en bij elkaar brengen van wensen, eisen en belangen;
communicatie, als intermediair tussen overheid en burger en tussen kiezers en gekozenen.
Functies politiek partijen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil 1
Pressiegroepen willen het overheidsbeleid beïnvloeden zonder kandidaten te stellen voor verkiezingen. 
Politieke partijen proberen via verkiezingen politieke macht te verwerven om hun doelen te bereiken.
politiek partijen vs pressiegroep
Verschil 2
Politieke partijen houden zich bezig met de inrichting van de samenleving als geheel en moeten daarbij verschillende belangen afwegen.  Pressiegroepen komen op voor deelbelangen en richten zich op één specifiek terrein. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overeenkomst 1
Zowel pressiegroepen als politieke partijen proberen invloed uit te oefenen op politieke besluitvorming. 


politiek partijen vs pressiegroep
Overeenkomst 2
Beide vormen een belangrijke intermediair tussen de burgers en de overheid

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingsvisie is politieke participatie een doel op zichzelf. Burgers willen politiek actief
zijn en leren er veel van. 

instrumentele visie is politieke participatie vooral een middel om tot besluiten te komen.
Mensen weten zelf het beste wat hun belangen zijn en door te stemmen geven ze de gekozen politici een
aanwijzing voor de inrichting van het beleid
Verschillende visies op
de wenselijkheid van politieke participatie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie machtselite theorie vs 
theorie van het pluralisme
Volgens de theorie van het pluralisme er zijn veel maatschappelijke groepen die allemaal verschillende belangen vertegenwoordigen. Daarmee is in de samenleving een zekere spreiding van macht is. Er is open toegang tot het proces van politieke besluitvorming.

Volgens de machtselitetheorie is er een machtselite, die sleutelposities inneemt op sociaaleconomisch en politiek terrein. Veel macht en invloed zijn geconcentreerd in grote organisaties waartegen de macht van regering en parlement nauwelijks opgewassen isa.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benadering van conflicten!
In de conflictbenadering van Marx staan de ongelijke materiële verschillen tussen de bezittende en
de bezitloze klasse centraal. 

In de conflictbenadering van Huntington staat centraal dat maatschappelijke conflicten hun oorsprong ook kunnen hebben in uiteenlopende sociale en culturele verschillen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie hoofdstromingen: de confessionele, de
liberale en de socialistische/sociaaldemocratische stroming.
confessionalisme met van oorsprong uitgangspunten als: christelijke waarden en samenwerking in maatschappelijke verbanden zoals verenigingen, scholen en kerken;
liberalisme met van oorsprong uitgangspunten als: individuele rechten en individuele vrijheden; dat leidt tot een passieve rol van de overheid
socialisme/sociaaldemocratie met van oorsprong uitgangspunten als: gelijk(waardig)heid en een
sturende rol van de overheid om dit te kunnen realiseren.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Criminaliteit

Slide 25 - Tekstslide

Pagina 152
Er zijn twee scholen van  mensbeelden binnen de criminologie met verschillende visies over de verklaringen van criminaliteit: 
Klassieke school (past bij rechts, liberalen)
  • De mens is een rationeel wezen, criminaliteit een rationele keuze
  • Criminaliteit heeft te maken met afwegen van kosten en baten
  • alle daders van een vergelijkbaar vergrijp moeten dezelfde straf krijgen. (daadrecht)
  • Afschrikking en vergelding zijn belangrijke hoofddoelen
Moderne school (past bij links/sociaal democraten)
  • De mens is onvrij in zijn denken en handelen
  • Beslissingen zijn nooit helemaal rationeel
  • Rekening houden met nature en nurture-factoren
  • Daderrecht
  • de omstandigheden en de context van de dader en het delict worden meegenomen in het afwegen van de straf.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

menten
  • bindingstheorie -> groepsvorming
  • anomietheorie -> sociale ongelijkheid
  • gelegenheidstheorie -> 3 kenmerken
  • rationele keuzetheorie -> kosten baten
  • etikettering theorie, ook wel labeling- of stigmatiseringtheorie

Verklaring CRIMI!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma van de rechtsstaat
Rechtshandhaving
orde & veiligheid
Rechtsbescherming
beschermen van vrijheid

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingen veiligheidsbeleid
  • sinds jaren 80 Integraal veiligheidsbeleid: samenhangende aanpak van politie, justitie, overheidsinstellingen, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven om criminaliteit te bestrijden.
  • Veiligheidsbeleid is ook afhankelijk van het kabinet.
  • Er is steeds meer aandacht voor de slachtoffers van criminaliteit

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overheidsinstrumenten
De cultivatiehypothese stelt dat het wereldbeeld van de zware (media)kijkers meer overeenkomsten met de mediawerkelijkheid vertoont.

Opinieleidershypothese stelt dat de invloed van media op publiek gaat via opinieleiders of idolen.

Mediaframing hypothese stelt dat de socialiserende invloed van media vorm krijgt via framing. Mediamakers kiezen altijd, bewust of onbewust, voor een bepaalde invalshoek

selectiviteitshypothese: licht aan de kijker selectieve blootstelling, selectieve perceptie en selectief onthouden
Media!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen over ontwikkeling gezin en ongelijkheid?

Slide 32 - Tekstslide

Pagina 152
Rijtjes!
4 type bindingen
4 type machtsbronnen
4 soorten sociale ongelijkheid
3 soorten kapitaal

Slide 33 - Tekstslide

Bijvoorbeeld: vrouwen hadden stemrecht vanaf 1919 en daardoor was het mogelijk dat er in 1956 de wet handelingsonbekwaamheid werd afgeschaft.
Bindingen & machtbronnen!

Slide 34 - Tekstslide

Pagina 152
Soorten ongelijheid & kapitaal

Slide 35 - Tekstslide

Pagina 152
Ideologieën en ongelijkheid
Socialisme en sociaaldemocratie
Liberalisme
Confessionalisme
De overheid heeft de taak om sociale ongelijkheid tegen te gaan. 
Daardoor actieve rol!
De overheid vertrouwt op de vrije markt en is  voor dereguleren, privatisering en denivellering.  
Daardoor passieve rol
Gespreide verantwoordelijkheid voor de overheid, bedrijven en het maatschappelijk middenveld.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overheidsinstrumenten
De overheid heeft verschillende instrumenten om sociale ongelijkheid te beïnvloeden:
  • Sociale zekerheidsbeleid
  • Actief arbeidsmarktbeleid
  • Inkomensverdelingbeleid
  • Onderwijsbeleid
  • Wijkgericht achtertandsbeleid

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overheidsinstrumenten
1. Sociale zekerheidsbeleid: ​
zekerheid voor mensen die niet voor een eigen inkomen kunnen zorgen, zoals AOW.​
2. Actief arbeidsmarktbeleid: ​
zo min mogelijk werkloosheid, door subsidies en uitbesteding van opdrachten. ​
3. Inkomensverdelingsbeleid: ​
nivelleren, door meer belasting vragen aan rijke mensen of mensen met een lager inkomen toeslagen te geven. Denivelleren, bijvoorbeeld om mensen te stimuleren om een baan te zoeken,
4.. Onderwijsbeleid: ​
Investeren in onderwijs voor gelijkere kansen en het voorkomen van voortijdig schoolverlaters 
5. Wijkgericht achterstandsbeleid: ​
investeren in woningbouw, onderhoud, sociale projecten en begeleiding


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen Barrieremodel?
Vragen over Systeemmodel?

Slide 39 - Tekstslide

Pagina 152
vragen representativiteit, betrouwbaarheid & validiteit?
Vragen over hypothese opstellen
Vragen over variabelen benoemen?
Wat zijn indicatoren?

Slide 40 - Tekstslide

Pagina 152
Maken proefexamen 2022 tijdvak 3

Slide 41 - Tekstslide

Pagina 152