GRAMMATICA (makkelijk)

Fijn dat je er bent :)
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Fijn dat je er bent :)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Theorie --> persoonsvorm: enkelvoud of meervoud?
  • Theorie --> zinsbouw
  • Huiswerk
  • Afsluiting  

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • gebruik je het juiste getal (enkelvoud of meervoud) voor de persoonsvorm.
  • formuleer je correcte samengestelde zinnen.

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud?
Onderwerp en persoonsvorm staan beide in het enkelvoud of beide in het meervoud. Een fout hiermee heet incongruentie. Congruentiefouten worden veroorzaakt door:

  • Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud
  • Het onderwerp lijkt enkelvoud, maar is meervoud
  • Een meewerkend voorwerp (mv) wordt aangezien voor het onderwerp

Slide 4 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp is vaak de ‘ontvangende partij’. Het gaat om een bepaald soort indirect object. Vaak begint het meewerkend voorwerp met het voorzetsel aan – als dat niet in de zin staat, kan het er meestal bij gedacht worden. 

Slide 5 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
  • Julia en Kim gaven een cadeautje aan hun moeder.
  • Ik vroeg (aan) haar of ze nog op vakantie ging.
  • Mijn vriend geeft de poes en de hond hun eten.
  • Hij laat al zijn geld na aan goede doelen.
  • Toen de kinderen niet luisterden, nam hun vader hun de playstation af.

Slide 6 - Tekstslide

De polit­ie van Utrecht prober­en de rust tijdens Kon­ing­snacht te waar­bor­gen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

De kudde schapen wordt ko­mende zomer op drie kampeerter­rein­en in­gez­et.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

De sta­dia van kara­mel is te be­palen met een suiker­ther­mo­met­er.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Voor deel­name aan de work­shop worden de bezoekers een bijdrage van 150 euro gev­raagd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Samentrekking

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Zinsopbouw
Een gewone zin heeft de volgorde --> onderwerp + persoonsvorm:
Ik ga vrijdag op excursie. Ik slaap zaterdag uit.

Bij inversie staat een ander zinsdeel dan het onderwerp vooraan in de zin:
Vrijdag ga ik op excursie. Zaterdag slaap ik uit.

In een samengestelde zin die uit twee hoofdzinnen bestaat, kan inversie in de tweede hoofdzin een fout veroorzaken. Zo’n inversiefout los je eenvoudig op:
  • gebruik geen inversie in de tweede hoofdzin.
  • begin de tweede hoofdzin met een woord of zinsdeel dat correcte inversie veroorzaakt.



Slide 13 - Tekstslide

Ik ga vrijd­ag op ex­cur­sie en dus slaap ik za­ter­d­ag uit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Vrijd­ag ga ik op ex­cur­sie en slaap ik za­ter­d­ag uit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Zinsopbouw
In een samengestelde zin mag je woorden weglaten. Je gebruikt dan een samentrekking. Dit mag alleen als de woorden precies dezelfde betekenis, vorm of functie hebben.  

Slide 16 - Tekstslide

Deze tas is afge­prijsd en daarom heb ik hem met­een gekocht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

De docent nam afscheid en bedankte al zijn collega's.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Ik heb met de hond gewandeld en ik heb mijn huiswerk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Hij liep naar huis en deed de afwas.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Zinsopbouw
Je kunt ook samengestelde zinnen maken met een bijzin. In een gewone bijzin kan er iets staan tussen het onderwerp en de persoonsvorm:


Vandaag slaap ik uit, (bijzin:) omdat ik gisteren op excursie ben geweest.

Top drie van foute of lelijke formuleringen met bijzinnen
  1. De bijzin staat los van de hoofdzin waarbij hij hoort
  2. De bijzin staat onnodig middenin de hoofdzin
  3. Er staat een bijzin ín een bijzin. De bekendste vorm hiervan is de dat/als-constructie

Slide 21 - Tekstslide

Zinsopbouw
1. De bijzin staat los van de hoofdzin waarbij hij hoort:
Onjuist:
Veel honden lijden aan er­fe­lijke ziek­ten of afwijkin­gen. Doord­at ze veel te ver zijn doorge­fokt.
Juist:
Veel honden lijden aan er­fe­lijke ziek­ten of afwijkin­gen, doord­at ze veel te ver zijn doorge­fokt.



Slide 22 - Tekstslide

Zinsopbouw
2. De bijzin staat onnodig middenin de hoofdzin:
Onjuist:
De ver­gun­ning van een fok­ker moet als hij honden te ver door­fokt, worden in­get­rokken.
Juist:
Als een fok­ker honden te ver door­fokt, moet zijn ver­gun­ning in­get­rokken worden.

Slide 23 - Tekstslide

Zinsopbouw
3. Er staat een bijzin ín een bijzin. De bekendste vorm hiervan is de dat/als-constructie:
Onjuist:
Ik vind dat als een fok­ker honden te ver door­fokt zijn ver­gun­ning in­get­rokken moet worden.
Juist:
Ik vind dat de ver­gun­ning van een fok­ker in­get­rokken moet worden als hij honden te ver door­fokt.


Slide 24 - Tekstslide

Wat was kern van de les?
Maak een zin: ik heb geleerd ....................

Slide 25 - Open vraag

Succes met voorbereiden!

Slide 26 - Tekstslide