les 7

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
OndernemenMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2,3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn behoeften?
A
Alles wat je nodig hebt.
B
Alles wat je zelf hebt.
C
Alles wat je graag wil hebben.
D
Alles wat je nodig hebt en wat je graag wil hebben.

Slide 2 - Quizvraag

Consumeren is …
A
Een bedrag opzijleggen voor een latere grote aankoop
B
Iets maken waarmee je in je eigen behoefte kan voorzien
C
het kopen van goederen of diensten
D
Invloed uitoefen op andere mensen om iets te kopen

Slide 3 - Quizvraag

Produceren is
A
verkopen aan consumenten
B
het maken van goederen
C
het leveren van diensten
D
het maken van goederen en het leveren van diensten

Slide 4 - Quizvraag

Onbetaalde productie
Betaalde productie

Slide 5 - Sleepvraag

consumentenorganisaties

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Video

Behoeften
Er zijn twee soorten behoeften:
  • primaire behoeften
  • secundaire behoeften
dit zijn noodzakelijke goederen (die heeft iedereen echt nodig)
Bijvoorbeeld: eten, kleding, een dak boven je hoofd
dit zijn niet-noodzakelijke goederen (die niet nodig zijn om te overleven, maar die je wel wilt hebben)
Bijvoorbeeld: spelletje, snack, Ipod's

Slide 8 - Tekstslide

Goederen
Tastbare producten waarmee je in je behoefte kunt voorzien:
Gebruiksgoederen
Verbruiksgoederen
goederen die je meerdere keren kunt gebruiken (gaan langer mee)
Bijvoorbeeld: tandenborstel, iPad, kleding
goederen die je verbruikt, je kunt ze maar één keer gebruiken
Bijvoorbeeld: wc papier, een boterham, papieren zakdoek

Slide 9 - Tekstslide

Diensten

Activiteiten waarmee je in iemands behoeften voorziet, zoals bediening in een restaurant of het knippen van iemands haar.


Je betaalt voor iets dat je niet kunt vastpakken.

Slide 10 - Tekstslide

Behoeften verschillen door:
  • budget (hoeveel heb je te besteden)
  • leeftijd
  • geslacht
  • de invloed van vrienden en klasgenoten
  • de invloed van familie
  • de invloed van reclame

Slide 11 - Tekstslide

Middelen

Als je in je behoeften voorziet, dan heet dat consumeren


Je hebt hiervoor middelen nodig zoals tijd en geld. Deze middelen zijn beperkt, dat noem je schaarste.

Slide 12 - Tekstslide

Middelen
Met middelen kun je in je behoeften voorzien.
Voorbeelden van middelen: 
  1. Geld
  2. Tijd

Slide 13 - Tekstslide

Middelen zijn vaak schaars
Je hebt nooit genoeg tijd en/of geld om in al je behoeften te kunnen voorzien.
er is niet genoeg tijd om alles te doen wat je zou willen, je zult altijd keuzes moeten maken
je hebt niet genoeg geld om alles te kopen wat je zou willen kopen, je zult altijd keuzes moeten maken

Slide 14 - Tekstslide

Prioriteiten
Je kunt niet in al je behoeften voorzien. Dit hangt af van je tijd en inkomen. Je moet keuzes maken.

Bepalen wat je het belangrijkste vindt, noem je prioriteiten stellen.


Slide 15 - Tekstslide

'Prioriteiten stellen' betekent...
A
kiezen wat je het leukst vindt
B
kiezen wat je het meest belangrijk vindt
C
kiezen wat je het lekkerst vindt
D
kiezen wat je het minst leuk vindt

Slide 16 - Quizvraag

Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Behoeften die je leven prettiger maken.
Behoeften die je leven beter maken.
Behoeften om in leven te kunnen blijven
Noodzakelijke behoeften.

Slide 17 - Sleepvraag

Het hebben van een fiets is een ...
A
primaire behoefte.
B
secundaire behoefte

Slide 18 - Quizvraag

Goederen
Diensten

Slide 19 - Sleepvraag

voorbeeld secundaire behoeften

Slide 20 - Woordweb

Behoefte
Consumeren
Produceren
Het gemis van iets wat je graag wilt hebben of doen.
Een behoefte vervullen.
Iets doen of maken voor het vervullen van een behoefte.

Slide 21 - Sleepvraag

voorbeeld vrije goederen

Slide 22 - Woordweb

Primaire behoeften zijn ...
A
de noodzakelijke behoeften.
B
de luxe behoeften.

Slide 23 - Quizvraag

Primaire behoeften
secundaire behoefte

Slide 24 - Sleepvraag

Rest van de les: maken de 4 opdrachten 
in de classroom bij les 7

Slide 25 - Tekstslide