Chpt 5 - gram C: Imparfait

Wij bekijken eerst de thoerie.
Pak je oortjes en bekijk de volgende videoclip
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wij bekijken eerst de thoerie.
Pak je oortjes en bekijk de volgende videoclip

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

IMPARFAIT
aantekeningen


(onvoltooid verleden tijd)

De stappen:

1. nous-vorm van het werkwoord

2. "ons" eraf

3. juiste uitgang erachter zetten. (jeais/tuais/il/elle/onait/nousions/vousiez/ils/ellesaient)


Slide 3 - Tekstslide

Stappen 1 + 2:
Je (porter) ...... > nous portons >  port -
Elle (avoir) .... > nous avons 
>  av -
Tu (aller) .... > nous allons 
> all -
Nous (faire) .... > nous faisons 
> fais -
stap 3:

 = > je portais

=> elle avait

=> tu allais

= > nous faisions

Slide 4 - Tekstslide

Let op
Het werkwoord "être" is onregelmatig in deze tijd en heeft
ét -  als stam.
Ik was = J'étais
(ais is de uitgang bij "je")
Exemple:
wij waren = nous étions 
Er was: c'était

Slide 5 - Tekstslide

Let op (bis)!
Werkwoorden op -ger

Werkwoorden die eindigen op -ger, zoals manger, nager, bouger krijgen na de g een extra e voor een uitgang die begint met a
(ivm de uitspraak regels)
Dus bij de je, tu, il, elle, on, ils, elles-vormen.
Je krijgt dan bijv.
Je mangeais, tu nageais, il bougeait, ils mangeaient enz.

Slide 6 - Tekstslide

Welke vorm is de imparfait van het werkwoord: regarder (tu)?
A
tu regardonsais
B
tu regarderais
C
tu regardais
D
tu regardes

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm is de imparfait van het werkwoord: travailler (ils)?
A
ils travaillaient
B
ils travaillonsaient
C
ils travailleront
D
ils travailleraient

Slide 8 - Quizvraag

Welke vorm is de imparfait van het werkwoord: aller (vous)?
A
vous allerez
B
vous alleriez
C
vous iriez
D
vous alliez

Slide 9 - Quizvraag

Welke vorm is de imparfait van het werkwoord: finir (je)?
A
Je finis
B
Je finissais
C
Je finirais
D
Je finissons

Slide 10 - Quizvraag

Zet onderstaande zin in de imparfait:
Je parle anglais (parler)

Slide 11 - Open vraag

Zet onderstaande zin in de imparfait
Vous mangez des pizzas.

Slide 12 - Open vraag

Zet onderstaande zin in de imparfait:
Elle a 15 ans (avoir)

Slide 13 - Open vraag

Zet onderstaande zin in de imparfait:
Je suis au concert (être)

Slide 14 - Open vraag

Zet onderstaande zin in de imparfait:
Nous faisons du sport (faire)

Slide 15 - Open vraag