2.17 reclemaetekst

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Repetitie Blok 2 
Maandag 18 december 
Leer alle gele blokken uit het boek en de aantekeningen!

Slide 2 - Tekstslide

De lesdoelen vandaag
  • Je leert hoe je een reclametekst moet schrijven
  • Je leert wat woorden met een positieve en negatieve gevoelswaarde zijn

Slide 3 - Tekstslide

Welke van de onderstaande tekstvormen is een voorbeeld van een aansporende tekst?
A
een reclame
B
een betoog
C
een column
D
een krantenartikel

Slide 4 - Quizvraag

Een aansporende tekst is een:
A
reclame
B
gedicht
C
nieuwsbericht
D
tijdschriftartikel

Slide 5 - Quizvraag

Wat is GEEN tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
aansporende tekst
D
overtuigen

Slide 6 - Quizvraag

Een gedicht is een...
A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
aansporende tekst

Slide 7 - Quizvraag

een tekst in een schoolboek is een...
A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
overtuigende tekst

Slide 8 - Quizvraag

Bij elk tekstsoort hoort een...

Slide 9 - Open vraag

Reclametekst
Een reclametekst is een tekst waarmee je de lezer wilt overhalen, bijvoorbeeld om iets te kopen of te doen. 

Slide 10 - Tekstslide

Publiek
Het publiek is erg belangrijk!

Je tekst moet een bepaalde publiek overhalen om in actie te komen

Slide 11 - Tekstslide

Woorden met gevoelswaarde
Woorden kunnen een positieve of negatieve gevoelswaarde hebben. 

Voorbeeld:
Dame (positieve gevoelswaarde) 
Wijf (negatieve gevoelswaarde)

Slide 12 - Tekstslide

Woorden met gevoelswaarde
Als je een reclametekst schrijft, gebruik je vooral woorden met een positieve gevoelswaarde als je over je product vertelt. 

Voorbeeld:
Uniek, extra, voordeel, gratis

Slide 13 - Tekstslide

Tips voor het maken van een reclametekst:
  • Gebruik verschillende kleuren, lettertypes en -groottes.
  • Maak verschillende woorden en zinnen vetgedrukt en gebruik uitroeptekens.
  • Gebruik afbeeldingen in de tekst die jouw publiek aanspreken.  
  • Gebruik woorden met een positieve gevoelswaarde

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Ga naar ELO - METHODES - OP NIVEAU - BLOK 2 - SCHRIJVEN
Maak paragraaf 2.17 & 2.18
opdracht 5 en 6! blz 98/99


Let op!
Gebruik blz 296 als hulpmiddel bij het schrijven van de tekst.
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide