SMART doelen

SLB
Wat ga jij de komende 
periode doen?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
SLBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

SLB
Wat ga jij de komende 
periode doen?

Slide 1 - Tekstslide

S.M.A.R.T
Waar staat de letter 'S' voor?
A
Slim
B
Specifiek
C
Sterk
D
Simpel

Slide 2 - Quizvraag

Specifiek -> Wat?
Wat willen we bereiken?
Wie zijn erbij betrokken?
Waar gaan we het doen?
Wanneer gebeurt het?
Welke delen van de doelstelling zijn essentieel?
Waarom willen we dit doel bereiken?

Slide 3 - Tekstslide

S.M.A.R.T
Waar staat de letter 'M' voor?
A
Meetbaar
B
Machine
C
Melodie
D
Maatwerk

Slide 4 - Quizvraag

Meetbaar -> Waaraan?
Hoeveel gaan we doen? Hoe kunnen we dat meten? Wat is er af als het af is?

Slide 5 - Tekstslide

S.M.A.R.T
Waar staat de letter 'A' voor?
A
Accept giro
B
Andersom
C
Acceptabel
D
Allereerst

Slide 6 - Quizvraag

Acceptabel -> Waarom?
Er moet een actieplan zijn, wat ga je doen?
Activerend, Aanwijsbaar, hoe en wat?

Slide 7 - Tekstslide

S.M.A.R.T
Waar staat de letter 'R' voor?
A
Raden
B
Rekenen
C
Review
D
Realistisch

Slide 8 - Quizvraag

Realistisch -> Welke? Kan dat?
Is het doel haalbaar?

'Ik wil 6 kilo patat eten vanavond'
Ik wil een patatje met mayo eten vanavond'

Slide 9 - Tekstslide

S.M.A.R.T
Waar staat de letter 'T' voor?
A
Taarten
B
Tijdzin
C
Tijdgebonden
D
Testen

Slide 10 - Quizvraag

Tijdgebonden -> Wanneer?
Wanneer is het doel bereikt?
Wat is het eindpunt?

Slide 11 - Tekstslide

Ik wil een leuke baan (niet specifiek, niet meetbaar, niet tijdgebonden).

Is bovenstaand doel goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

Ik wil in periode 3 mijn opdrachten af hebben voordat de deadlines zijn verstreken. Dit wil ik doen door mijn opdrachten zelf in te plannen in mijn agenda zodat ik niet in tijdnood kom.
Is bovenstaand doel goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Schrijf zelf 2 doelen die je in periode 3 wilt behalen.

Slide 14 - Tekstslide

Begin eens met..
Aan het eind van ... kan ik … door … omdat/want...


Slide 15 - Tekstslide