V3 voorbereiding toets H3

Benoem wat je moet kennen en kunnen voor deze toets.
1 / 25
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Benoem wat je moet kennen en kunnen voor deze toets.

Slide 1 - Woordweb

Lezen H3

Slide 2 - Tekstslide


Wat is een betoog? Een betoog is een ...
A
Tekst waarin een bepaald standpunt wordt verdedigd met behulp van argumenten
B
Tekst waarin iemand je probeert te overtuigen om iets te doen
C
Tekst waarin iemand reclame maakt voor een bepaald product
D
Tekst waarin verschillende meningen met elkaar vergeleken worden

Slide 3 - Quizvraag

Beoordeling tweedeling
Betoog heeft een driedeling
Beoordeling: beschrijving en beoordeling met beoordelingswoorden

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een vraag die je kan stellen bij een 'objectief argument'?
A
Komt het overeen met mijn waarneming?
B
Door wie is het onderzocht?

Slide 5 - Quizvraag

Woorden H3

Slide 6 - Tekstslide

H3 spelling

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau

Slide 8 - Quizvraag

Een hoofdletter of niet?
A
's middags kregen we bezoek.
B
'S middags kregen we bezoek.
C
's Middags kregen we bezoek.

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdletters
Waar staan de hoofdletters goed?
A
dhr. van Leeuwen
B
Stef van Leeuwen
C
stef van Leeuwen
D
Stef Van leeuwen

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
Bij feestdagen
B
Bij historische gebeurtenissen
C
als de zin begint met een cijfer
D
Aan het begin van een citaat

Slide 11 - Quizvraag

Tegenwoordig deelwoord
slurpend
gezwommen
lacht
werkte

Slide 12 - Sleepvraag

De glasbak is vanmorgen (legen)......

Slide 13 - Open vraag

Wat heeft dit voor jou (betekenen) _____ ?

Slide 14 - Open vraag

Hij _____ (verklaren) jou nu de liefde.

Slide 15 - Open vraag

Heb jij vanmorgen lekker..... (relaxen)?

Slide 16 - Open vraag

H3 grammatica

Slide 17 - Tekstslide

Noteer het BTV:
Daan had de reis voorbereid, wat hun wel goed uitkwam.

Slide 18 - Open vraag

Noteer het betrekkelijk voornaamwoord.

Hier is het prachtige boek dat ik je beloofd heb.

Slide 19 - Open vraag

Noteer het antecedent:
De vertraging die werd aangekondigd, vonden ze niet fijn.

Slide 20 - Open vraag

Noteer het antecedent:
Jason rijdt op een oude omafiets die nog van zijn opa is geweest.

Slide 21 - Open vraag

Noteer de bijvoeglijke bijzin:
Het gerecht Pizza, dat in Italië vaak gemaakt wordt, is ook in Nederland populair.

Slide 22 - Open vraag

Wat is de bijvoeglijke bijzin in de volgende zin?

'Ik heb de meisjes met wie ik gehockeyd heb al lang niet meer gezien'

Slide 23 - Open vraag

Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.

De fiets van dat meisje, ... was gestolen, is teruggevonden.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat

Slide 24 - Quizvraag


Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord:

Hij zei iets ... ik niet begreep.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat

Slide 25 - Quizvraag