3gt - theme 5 - Down under

A1
adapt
involve
rare
am supposed to
breeding
footwear
be fond of
admission
contribution
hatch
habitat
sense of smell
nostril
bijdrage
reukzin
schoeisel
uitbroeden
fokken
aanpassen
zeldzaam
neusgat
wordt geacht
toegang
inhouden
dol zijn op
leefomgeving
1 / 11
volgende
Slide 1: Sleepvraag
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

A1
adapt
involve
rare
am supposed to
breeding
footwear
be fond of
admission
contribution
hatch
habitat
sense of smell
nostril
bijdrage
reukzin
schoeisel
uitbroeden
fokken
aanpassen
zeldzaam
neusgat
wordt geacht
toegang
inhouden
dol zijn op
leefomgeving

Slide 1 - Sleepvraag

A2
soft toy
climate
soft toy
stroke
uphill
species
solid
trace
steep
personalised
hatch
opsporen
uitbroeden
heuvel op
steil
aaien
knuffel
knuffel
stevig
klimaat
(dier)soort
gepersonaliseerd

Slide 2 - Sleepvraag

B
down-to-earth
vast
settlement
territory
mountain range
remote
flip-flops
drought
outback
laid-back
continent
sunscreen
venomous
binnenland
zonnebrandcrème
afgelegen
relaxed
bergketen
nuchter
nederzetting
giftig
grondgebied
droogte
uitgestrekt
slippers
werelddeel

Slide 3 - Sleepvraag

C1
aware
festivity
downside
beetroot
crawl
barren
meaningful
beauty
fierce
culture
betekenisvol
cultuur
kruipen
schoonheid
rode biet
ervan bewust
nadeel
feestelijkheid
dor, kaal
woest

Slide 4 - Sleepvraag

C2
meat pie
tough luck
toast
quirky
shorten
melt
vegetarian
nature
unless
teem with
vegetariër
wemelen van
korter maken
aard, karakter
eigenzinnig
vleespastei
geroosterde boterham
dikke pech
smelten
tenzij

Slide 5 - Sleepvraag

Australia is the world's smallest                    .
I like her. She's a really                          person. 
During the                 nothing grows here.
We live in a very                 area in Australia.
You must wear                       to protect your skin.
The cobrais a very                     snake.
Australia is a               country, it's extremely big.
Switzerland has no                     .
continent
down-to earth
remote
vast
venomous
territory
drought
coastline
sunscreen

Slide 6 - Sleepvraag

Grammar 13 Present simple, present continuous, future (TB blz. 89)
                       (tegenw. tijd, duurvorm, toekomst)

De present simple en present continuous zijn een herhaling van grammar 11 uit hoofdstuk 4.

Kort samengevat:
present simple: bij feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen (het gebeurt niet per se nu) 
1 werkwoord. Bijv. I never travel. / The sun rises in the east. (s bij he/she/it!)

present continuous: als iemand NU iets aan het doen is / er gebeurt NU iets
2 werkwoorden: am/are/is + ww-ing. Bijv. The sun is shining at the moment.

Slide 7 - Tekstslide

Grammar 13 Present simple, present continuous, future (TB blz. 89)
                       
Future = toekomst (de onderste 4 blokken op blz. 89)

In klas 2 hebben we er al twee van gehad: to be going to en shall/will

To be going to
1) Als je iets van plan bent of 2) een voorspelling met bewijs
Bijv. 1) I am going to wash the car this afternoon.   } vergeet niet am/are/is
        2) Look at the clouds. It is going to rain.            } erbij te zetten!

shall/will
bij: iets aanbieden, beloftes, aankondigingen, besluiten, voorspelling zonder bewijs
Bijv. I will help you. I think he will win. My parents won't buy a new car.

Let op: will + not = won't / shall bij I en we in een vraag (Shall I ....? / Shall we ....?)

Slide 8 - Tekstslide

Grammar 13 Present simple, present continuous, future (TB blz. 89)
                       
Blok 3 en 6 zijn nieuw.

Present continuous
Normaal gesproken gebruik je die voor iets dat je NU aan het doen bent.
Bijv. I am reading a book now.

Maar: deze tijd mag je ook gebruiken voor de toekomst als er een afspraak is gemaakt waarvan de tijd en/of plaats al vaststaat.
Bijv. I am meeting John at the mall at 3 o'clock.
        He's leaving for New Zealand tomorrow. 

Slide 9 - Tekstslide

Grammar 13 Present simple, present continuous, future (TB blz. 89)
                       
Present simple
Ook deze tijd kun je voor de toekomst gebruiken. Dat doe je als het gaat om vastgestelde tijden. Denk aan aankomst- en vertrektijden van treinen, vliegtuigen e.d., openings- en sluitingstijden van winkels, begin- en eindtijden van voorstellingen, school e.d.

Bijv. The shops close at six.  } Snap je het verschil?
         The shop closes at six.  }
         The train leaves at 6.15.
         The film start in 10 minutes.

Let op: je mag dan dus niet will of going to gebruiken!


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video