1havo 06052025

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Quiz
  • Lire, exercices
  • Phrases-clés et parler
  • Au travail
  • Les devoirs
Doel: 

Slide 2 - Tekstslide

Parijs... Hoe goed ken jij de hoofdstad van Frankrijk? We gaan het testen ;)

Bonne Chance!

Slide 3 - Tekstslide


Waar in Frankrijk ligt Parijs?
A
B
C
A
A
B
B
C
C

Slide 4 - Quizvraag

Welke gebouwen zien we hier?
Welke 3 highlights zijn hier te zien?
A
De Eiffeltoren, Notre Dame en de Arc de Triomphe
B
Versailles, Dome de Invalides en de Notre Dame
C
De Eiffeltoren, Sacre Coeur en de Arc de Triomphe
D
De Eiffeltoren, Dome des invalides en het Louvre

Slide 5 - Quizvraag


Welke 2 highlights zijn hier te zien?
A
De Notre Dame en de Dome des Invalides
B
De Notre Dame en Gare du Nord
C
De Arc de Triomphe en Musée d'Orsay
D
De Sacre Coeur en het Louvre

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Welke 3 belangrijke bouwwerken liggen
op de Axe Historique?

(de historische as van Parijs)
A
Het Louvre, de Arc de Triomphe, de Grande Arche
B
De Notre Dame, de Eiffeltoren, Versailles
C
Het Louvre, de Eiffeltoren, de Arc de Triomphe
D
De Sacre Coeur, de Eiffeltoren, de Arc de Triomphe

Slide 8 - Quizvraag

Welk antwoord toont 2 juiste bijnamen van Parijs?
A
De stad van het licht De stad van de mode
B
De stad van de opera De stad van de zon
C
De stad van de cultuur De stad van romantiek
D
De stad van de moderne kunst De stad van de liefde

Slide 9 - Quizvraag


Hoe heet de rivier die door Parijs stroomt?
A
De Loire
B
De Seine
C
De Rhone
D
De Maas

Slide 10 - Quizvraag


Welke van deze 4 dure winkelstraten ligt op de Historische as?
A
Avenue Montaigne
B
Boulevard Haussman
C
Avenue des Champs-Élysées
D
Rue de la Paix

Slide 11 - Quizvraag

Welk feitje over Parijs is onjuist?
A
Parijs is de duurste stad van Europa.
B
Het Louvre is het best bezochte museum ter wereld.
C
De bekende slotjesbrug in Parijs is vervangen omdat de sloten te zwaar werden.
D
Ieder jaar wordt in de zomer een strand aangelegd langs de Seine

Slide 12 - Quizvraag

Wat behoort niet tot de typische Franse gerechten?
A
Een tosti met ham en kaas (Croque Monsieur)
B
Quiche Lorraine (zeg: Kiesj)
C
Slakken (Escargots)
D
Churros avec nutella

Slide 13 - Quizvraag


Wie van deze celebrities heeft geen woonplaats in Parijs?
A
Harry Styles
B
Kanye West
C
Stromae
D
Natalie Portman

Slide 14 - Quizvraag


Tennis! Welke van de 4 grandslamtoernooien is in Parijs?
A
Wimbledon
B
US Open
C
Roland-Garros
D
Australian Open

Slide 15 - Quizvraag


Le Tour de France eindigt in Parijs toch? Of begint hij daar?

A
De eerste etappe begint in Parijs.
B
De laatste etappe eindigt in Parijs.
C
La Tour de France begint en eindigt in Parijs
D
La Tour de France komt niet in Parijs

Slide 16 - Quizvraag

De Sacré-Coeur

Slide 17 - Tekstslide

De Sacré-Coeur is gemaakt van travertijn (soort kalksteen). Bij regen ontstaat een wit kalklaagje aan de buitenkant, waardoor de basiliek zeer wit van kleur blijft.
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wie / Wat wordt bedoeld met
'La vieille Dame de Fer'
A
De Franse Président.
B
De kathedraal Notre-Dame
C
De Eiffeltoren
D
De Arc de Triomphe

Slide 19 - Quizvraag

Als je 'les égouts' bezoekt, waar ga je dan naar toe?
A
De riolen van Parijs
B
Een winkelcentrum
C
Een begraafplaats
D
Een park

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Waarom wordt Parijs vergeleken met een slak?

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een arrondissement?

Slide 23 - Tekstslide

Corriger ex. 10, 11 et 12
Page 16

Slide 24 - Tekstslide

Phrases-clés et parler

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Interroger 'avoir' 
1. nous ... 
2. elles ... 
3. Jean ... 

Vertaal in Frans:
4. jullie hebben een kat
5. zij heeft een broer
6. ik heb een boek

Slide 27 - Tekstslide

Grammaire
Je mange une pizza
J'ai mangé une pizza

Ik eet een pizza (présent = nu, vandaag, op dit moment)
Ik heb een pizza gegeten (passé composé = een uur terug, gisteren)

Slide 28 - Tekstslide

Passé composé
Voltooid tegenwoordige tijd

Stappenplan 
1. Onderwerp (je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles)
2. Vorm van avoir (ai/as/a/avons/avez/ont)
3. Voltooid deelwoord (hele werkwoord -er, +é) 

Manger --> mang --> mangé 

Slide 29 - Tekstslide

Passé composé
J'ai mangé                                        Ik heb gegeten
Tu as mangé                                    Jij hebt gegeten
Il/elle/on a mangé                             Hij/zij/men heeft gegeten
Nous avons mangé                          Wij hebben gegeten
Vous avez mangé                           U heeft gegeten/jullie hebben gegeten
Ils/elles ont mangé                           Zij hebben gegeten

Slide 30 - Tekstslide

Even oefenen ... 
1. nous ....   ..... (manger) 
2. elle .... ...... (travailler) 
3. Sophia et Nora ..... ..... (danser) 
4. tu .....    ...... (adorer) 
5. ils .... ....... (détester)
timer
1:00

Slide 31 - Tekstslide

Au travail. ex. 14
Page 21

Avec ton voisin/ ta voisine

Slide 32 - Tekstslide

Woordjes leren
Slim stampen of anders

Slide 33 - Tekstslide

Les devoirs
Lundi le 12 mai

Apprendre: blokje B nf/fn page 40
Faire: -

Slide 34 - Tekstslide