In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Telefoon in telefoontas
Jas en tas van tafel PAK JE WERKBOEK
Laptop openen
Ga in deze Lesson Up
Slide 1 - Tekstslide
Je steekt de weg over en hoort een brommer aankomen. Je springt snel opzij. Wat gebeurde er in het gehoorzintuig?
A
Het zintuig ontvangt de prikkel en stuurt deze weg
B
Het zintuig ontvangt de prikkel en maakt een impuls
C
Het zintuig ontvangt een impuls en stuurt deze weg
D
Het zintuig ontvangt een impuls en maakt een prikkel
Slide 2 - Quizvraag
Welke prikkel kan door onderstaande zintuigen worden waargenomen? a) Koudezintuigen b) Kegeltjes c) Tastzintuigen
Slide 3 - Open vraag
Bij welk(e) nummer(s) hoort prikkel te staan?
Slide 4 - Open vraag
Je bent in huis en je ruikt gas, wat gebeurt er achtereenvolgens?
1
2
3
4
5
Je wordt je bewust van de geur
je sluit de gaskraan
hersenen sturen een opdracht naar je spieren
Geurstoffen komen op je neusslijmvlies
je reukzintuig stuurt een impuls naar de hersenen
Slide 5 - Sleepvraag
Geef de naam van nummers 1,2,6,8
Slide 6 - Open vraag
Mo ziet niet goed. Veraf is alles onscherp. Mo is
A
Verziend
B
Bijziend
Slide 7 - Quizvraag
Mo ziet niet goed. Veraf is alles onscherp. Bij hem
A
Is de oogbol te lang, hij heeft een + bril nodig
B
is de oogbol te lang, hij heeft een - bril nodig
C
is de oogbol te kort, hij heeft een - bril nodig
D
is de oogbol te kort, hij heeft een + bril nodig
Slide 8 - Quizvraag
Leerdoel 1
Je weet hoe je diepte ziet en wat je daarvoor nodig hebt
Slide 9 - Tekstslide
Diepte
Diepte zien, oftewel 3D zien, is nodig om afstanden in te schatten!
Jouw twee ogen zien ieder net een ander beeld. Jouw hersenen combineren deze twee beelden waardoor je goed diepte kan zien.
Slide 10 - Tekstslide
Proefje. Jouw dominante oog
Slide 11 - Tekstslide
Mensen met maar 1 oog hebben meer moeite met tennissen dan mensen met 2 ogen. Leg uit hoe dat komt.
Slide 12 - Open vraag
Een duif en een kolibri.
Het zicht van deze 2 verschillende vogels is aangepast aan hun manier van eten, vliegen en het zien van hun vijand.
Wat ziet een duif?
Een duif kan heel breed om zich heen kijken. Hij ziet dan niet scherp. Vlak voor zich op de grond kan hij wel scherp zien. Dit is handig bij het voedsel zoeken.
Slide 13 - Tekstslide
Wat ziet een slak?
Een slak ziet niet zoveel. Hij ziet geen kleuren. Hij ziet alleen een beetje verschil tussen licht en donker.
Slide 14 - Tekstslide
Wat ziet een arend?
Een arend kan vanuit de lucht op een kilometer hoogte zijn prooi zien dankzij zijn bijzonder goede ogen.
Slide 15 - Tekstslide
Wat ziet een kikker?
Zijn twee ogen zorgen ervoor dat hij niet tegen een boom knalt als hij rondspringt, maar een kikker ziet slecht en het gebeurt regelmatig dat hij zich vergist als hij een prooi vangt.
Slide 16 - Tekstslide
Wat ziet een bij?
Een bij heeft 5 ogen: 2 facetogen en 3 mini-ogen. Mannetjesbijen hebben wel 7500 facetten per facetoog. Een bij ziet vooral groen,blauw en ultraviolet. Ook kan een bij cirkels, kruizen en stervormen zien.
Slide 17 - Tekstslide
Wat ziet een slang?
Sommige slangen, bijvoorbeeld de python en de ratelslang, zien infraroodstralen dankzij warmtegevoelige cellen die in kuiltjes aan de voorkant van hun kop zitten. Een slang ziet wazig, maar kan beweging wel goed zien.
Slide 18 - Tekstslide
Een kameleon kan zijn ogen onafhankelijk van elkaar bewegen.
Slide 19 - Tekstslide
Escher
Eeuwige beweging
Slide 20 - Tekstslide
Aan het werk
Maak opdracht 17 t/m 21 en 23 t/m 26 + 28 van paragraaf 3.2
Noteer dit als huiswerk in je plenda voor maandag 11-3
Slide 21 - Tekstslide
RUIMTELIJK KIJKEN
met optische Illusies
Wat je (niet)ziet bestaat niet?
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Sommige optische illusies ontstaan door het plaatsen van (kleur)vlakken naast elkaar.
Door deze plaatsing maken de hersenen beweging of diepte
Slide 24 - Tekstslide
Test jezelf
Laat jij je door je ogen/hersenen bedriegen?
Volg de kwis en kom er achter!
Slide 25 - Tekstslide
Hoeveel zwarte bolletjes zie je hier?
A
28
B
14
C
7
D
geen
Slide 26 - Quizvraag
Is het middelste rondje links groter dan het rechter middelste rondje?
A
ja
B
nee
Slide 27 - Quizvraag
Zijn de lijnen in dit figuur evenwijdig(recht) of krom?
A
Evenwijdig
B
Krom
C
Geen van beide
Slide 28 - Quizvraag
Welke horizontale lijn is het langst? Onder of boven