In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Voor het maken van chocolademelk mengt Cindy cacao en suiker in de verhouding 3:4. Cindy gebruikt voor een beker chocolademelk 30 gram cacao.Hoeveel gram suiker heeft ze dan nodig?
Slide 4 - Open vraag
Voor het maken van chocolademelk mengt Cindy cacao en suiker in de verhouding 3:4. Hoeveel gram cacao moet je toevoegen aan 36 gram suiker?
Slide 5 - Open vraag
Belegen kaas kost €11,- per kg.Peter koopt een stuk van 340 gram. Bereken hoeveel euro Peter voor dit stuk moet betalen.
Slide 6 - Open vraag
Belegen kaas kost €11,- per kg.Margot betaalt €8,40 voor een stuk kaas. Bereken hoeveel gram kaas Margot heeft gekocht.
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
In een winkel liggen 380 truien. Daarvan is 67% een damestrui. Bereken hoeveel damestruien er in de winkel liggen.
Slide 9 - Open vraag
Fashionshop adverteert met 29% korting op alles. Janneke koopt een spijkerbroek van €25,- en een jurk van €30-. Bereken hoeveel euro ze moet betalen.
Slide 10 - Open vraag
Anneke koopt een trui die normaal €131,- euro kost. Nu hoeft ze maar €99,- te betalen. Hoeveel procent korting krijgt Anneke?