Eindtoets periode 1 Alle onderwerpen
1 / 33
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke richting in de biologie onderzoekt wat?
Maak de juiste combinaties door te slepen
Genetica
Immunologie
Pathologie
Moleculaire biologie
Microbiologie
Hematologie
Bloed
Erfelijkheid
Micro-organismen
afweermechanismen
Moleculen in de cel
onderzoek naar ziekten
Slide 2 - Sleepvraag
0.5 pt voor elk goed antwoord
Bacteriën behoren tot de prokaryoten.
Noem 3 kenmerken van de prokaryoten
Noem 3 kenmerken van de prokaryoten
Slide 3 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Bacteriën zijn opgebouwd uit verschillende celonderdelen.
Wat is de functie van Pilli?
Wat is de functie van Pilli?
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Bacteriën zijn opgebouwd uit verschillende celonderdelen.
Wat is de functie van het kapsel?
Wat is de functie van het kapsel?
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Om te kunnen overenten, hebben jullie platen nodig met nurientagar (NA).
Jullie willen 20 petrischalen met NA maken.
Elke plaat bevat 20 ml NA.
Het recept is 28 g in 1 liter.
Hoeveel NA weeg je af? Laat de berekening zien
Jullie willen 20 petrischalen met NA maken.
Elke plaat bevat 20 ml NA.
Het recept is 28 g in 1 liter.
Hoeveel NA weeg je af? Laat de berekening zien
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekent het woord nutriënt?
Slide 9 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Leg uit wat er met de term micronutriënten (sporenelementen) bedoeld wordt.
Slide 10 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Sleep het juiste woord naar de plek op de microscoop
voet
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
tubus
Slide 12 - Sleepvraag
0,5 pt per goed antwoord
Welk onderdeel van de microscoop zorgt voor contrast?
Slide 13 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Bekijk de afbeelding.
Je hebt een gram-kleuring uitgevoerd.
Je ziet dit beeld onder de microscoop.
Hoe omschrijf je deze waarneming?
Je hebt een gram-kleuring uitgevoerd.
Je ziet dit beeld onder de microscoop.
Hoe omschrijf je deze waarneming?
Slide 14 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Bij een Gram-kleuring van je preparaat vergeet te behandelen met saffranine. Welke kleur hebben de Gram-positieve en Gram- negatieve bacteriën nu? Leg uit
Slide 15 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Bekijk de afbeelding.
Je hebt een gram-kleuring uitgevoerd.
Je ziet dit beeld onder de microscoop.
Hoe omschrijf je deze waarneming?
Je hebt een gram-kleuring uitgevoerd.
Je ziet dit beeld onder de microscoop.
Hoe omschrijf je deze waarneming?
Slide 16 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Psychrofiel
Mesofiel
Thermofiel
Slide 18 - Sleepvraag
1 pt per goed antwoord
Groeisnelheid en zuurstofspanning:
Welke buis hoort bij welke groeicurve?Slide 19 - Sleepvraag
1pt per goed antwoord.
Locatie
Eigenschap
Mond
Geiser
Maag
Gletsjer
Diep in de oceaan
Waar groeien bacteriën met de volgende eigenschappen?
Thermofiel
Acidofiel
Psychrofiel
Obligaat aeroob
Obligaat anaeroob
Slide 20 - Sleepvraag
5 goed (3pt), 3 goed (1 pt) meer dan 2 fouten geen punten
Sleep de fase van groei naar de juiste plek in de grafiek
Stationaire fase
Lag fase
Log fase
Afstervingsfase
Slide 21 - Sleepvraag
4 goed (2pt), minder dan 4 goed (0pt)
In een bouilloncultuur groeien bacteriën in 4 verschillende fasen.
Leg uit waarom bacteriën na een tijdje allemaal afsterven
Leg uit waarom bacteriën na een tijdje allemaal afsterven
Slide 22 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 23 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
I: Een pathogeen micro-organisme is gunstig voor ons.
II: Er zit meer peptidoglycaan in de celwand van
Gram-positieve bacteriën dan in de celwand van
Gram- negatieve bacteriën.
II: Er zit meer peptidoglycaan in de celwand van
Gram-positieve bacteriën dan in de celwand van
Gram- negatieve bacteriën.
A
I en II zijn juist
B
I en II zijn onjuist
C
I is juist
D
II is juist
Slide 24 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
I: Ioniserende straling is een vorm van steriliseren waarbij het DNA van het organisme kapot wordt gemaakt
II: Een spore die ontstaat door sporogenese bestaat uit een dikke wand waarbinnen het DNA is opgeslagen
II: Een spore die ontstaat door sporogenese bestaat uit een dikke wand waarbinnen het DNA is opgeslagen
A
I en II zijn juist
B
I en II zijn onjuist
C
I is juist
D
II is juist
Slide 25 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
I: Plastic petrischalen autoclaveer je in de autoclaafpan.
II: Het gebruik van isopropanol op het lab is een fysische methode om bacteriegroei tegen te gaan.
II: Het gebruik van isopropanol op het lab is een fysische methode om bacteriegroei tegen te gaan.
A
I en II zijn juist
B
I en II zijn onjuist
C
I is juist
D
II is juist
Slide 26 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 27 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Op wat voor medium kan je hemolyse waarnemen?
A
Mac Conkey
B
EMB
C
Bloedagar
D
alleen in vloeibaar medium
Slide 28 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de selectieve stof in bloedagar?
Slide 29 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarmee is bloedagar verrijkt?
Slide 30 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Alfa-hemolyse
Beta hemolyse
Gamma hemolyse
Slide 31 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke stoffen zijn electief en welke selectief?
Selectief
Electief
Lactose
Neutraalrood
Kristalviolet
Galzouten
Eosine
Bloed
Slide 32 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Mac Conkey agar is
A
alleen selectief
B
alleen electief
C
selectief en electief
D
een algemene plaat
Slide 33 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
