Levensverschijnselen

Levensverschijnselen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Levensverschijnselen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Huiswerk
  • Leerdoelen

  • Uitleg
  • Opdracht/werkvorm
  • Afsluiting
  • Tijd over? Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
- Mk. begrippenlijst van de levensverschijnselen

Slide 3 - Tekstslide

Vragen over de vorige les en/of het huiswerk?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de definitie van een organisme?

Slide 5 - Open vraag

Wat is het verschil tussen dood en levenloos?

Slide 6 - Open vraag


A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 7 - Quizvraag


A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 8 - Quizvraag


A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een levensverschijnsel is.
  • Je kent de 7 levensverschijnselen.
  • Je kunt bij elk levensverschijnsel een voorbeeld geven.


Slide 10 - Tekstslide

De 7 levensverschijnselen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Ademhalen
Ademhalen (gaswisseling) = uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide met de omgeving. 

Elk organisme ademt.

Slide 13 - Tekstslide

Voeden
Voeden = eten en drinken

Het maakt andere levensverschijnselen, zoals groeien en ontwikkelen, mogelijk.

Slide 14 - Tekstslide

Uitscheiden
Uitscheiden = het verwijderen van afvalstoffen.

Het uitscheiden gebeurt door plassen, zweten en waterdamp uitademen.
Poepen hoort niet bij uitscheiden! Dit is een restproduct van voeden.

Slide 15 - Tekstslide

Bewegen
Bewegen = op eigen kracht van plaats veranderen. 

Dat kan snel, maar ook zeer langzaam gebeuren.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Voortplanten
Voortplanten = zorgen voor nakomelingen

Dieren krijgen jongen. 
Planten maken zaden. 
Bacteriën delen zichzelf.


Slide 18 - Tekstslide

Waarnemen
Waarnemen = opmerken wat er in de omgeving gebeurt.

Zintuigen en prikkels

Slide 19 - Tekstslide

Groeien
Groeien = groter en zwaarder worden van een organisme.

Organismen nemen voeding en water op om te groeien. Groei kan zowel in de lengte als in de breedte plaatsvinden.

Slide 20 - Tekstslide

ademhalen
bewegen
voortplanten
ontwikkelen
uitscheiden
voeden

Slide 21 - Sleepvraag

Kies twee levensverschijnselen uit.
Bij het eerste levensverschijnsel geef je een voorbeeld van een dier.
Bij het tweede verschijnsel geef je een voorbeeld van een plant.

Levensverschijnsel - voorbeeld dier | Levensverschijnsel - voorbeeld plant

Slide 22 - Open vraag

Terugblik
Je kunt uitleggen wat een levensverschijnsel is.
Je kent de 7 levensverschijnselen.
Je kunt bij elk levensverschijnsel een voorbeeld geven.

Slide 23 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 24 - Open vraag

Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Volgende les

§1.1 - Ontdek je binnenste

Slide 26 - Tekstslide