spelling meervoud op -ie en bezitsvorm

Doelen
Aan het einde van de les

- kun je het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijven
- weet je wat de bezitsvorm is en hoe je deze moet schrijven
- kun je de bezitsvorm van woorden goed schrijven

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Doelen
Aan het einde van de les

- kun je het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijven
- weet je wat de bezitsvorm is en hoe je deze moet schrijven
- kun je de bezitsvorm van woorden goed schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Meervoud
- Als het woord eindigt op -ie moet je goed opletten. Als de klemtoon op de laatste klankgroep ligt --> +ën, bijvoorbeeld:
fantasie --> fantasieën
Als de klemtoon niet op de laatste klankgroep ligt --> + n en er komt een trema op de laatste e, zoals: bacterie --> bacteriën


Slide 2 - Tekstslide

Het meervoud van porie is ...

Slide 3 - Open vraag

Het meervoud van kopie is ...

Slide 4 - Open vraag

Meervoud
En: 
- Bij sommige woorden verandert een letter s of f in het meervoud, bijvoorbeeld: duif --> duiven / huis --> huizen
-  Sommige meervoudsvormen zijn heel anders dan je denkt, bijvoorbeeld: schip --> schepen
- Sommige woorden hebben alleen een enkelvoud of alleen een meervoud, zoals: hersenen / muziek / snoep

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht
Noteer het meervoud van onderstaande woorden in je schrift. 

laars              paraplu          druppel            raam             strand 

reis                 zee                  kampvuur        vakantie      lolly

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden


laarzen           paraplu's          druppels            ramen             stranden

reizen             zeeën                 kampvuren        vakanties      lolly's

Slide 7 - Tekstslide

Bezitsvorm
In plaats van "de schoenen van mijn vader" kun je zeggen: "mijn vaders schoenen". Dit noem je de bezitsvorm van het znw. Die maak je meestal door een -s achter een woord te zetten. 

De tas van Kim. --> Kims tas. 
De etui van Paul. --> Pauls etui. 

Slide 8 - Tekstslide

Bezitsvorm
Je kunt niet altijd een s achter een woord plakken. 

Als het woord eindigt op een open klank of y, lees je een woord verkeerd. Je schrijft dan: 's. --> Het is oma's tas. 

Als het woord eindigt op een sisklank, kun je er geen s achter zetten. Je schrijft dan alleen een ' --> Het is Suus' boek.


Slide 9 - Tekstslide

De tas van Kelly. Het is ... tas.
A
Kellys
B
Kelly's
C
Kellies

Slide 10 - Quizvraag

De tas van Bea. Het is ... tas.
A
Beas
B
Bea's
C
Beas'

Slide 11 - Quizvraag

De auto van Bente . Het is ... auto.
A
Bentes
B
Bente's
C
Bentes'

Slide 12 - Quizvraag

De auto van Max. Het is ... auto.
A
Max
B
Max's
C
Max'

Slide 13 - Quizvraag

Doelen
Aan het einde van de les

- kun je het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijven
- weet je wat de bezitsvorm is en hoe je deze moet schrijven
- kun je de bezitsvorm van woorden goed schrijven

Slide 14 - Tekstslide