Spelling oefenen

Om mee te beginnen:
Waar plaats je de leestekens?

De koning zei de rechter moet dood
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Om mee te beginnen:
Waar plaats je de leestekens?

De koning zei de rechter moet dood

Slide 1 - Tekstslide

Pen en papier!
Waar plaats je de leestekens?

'De koning', zei de rechter, 'moet dood.'
De koning zei: 'De rechter moet dood.'

Slide 2 - Tekstslide

Meervoud van auto:
A
autoos
B
auto's

Slide 3 - Quizvraag

Verkleinwoord van auto
A
autootje
B
auto'tje

Slide 4 - Quizvraag

Lange klank
  • Meervoud: -'s (cola's, auto's, paraplu's)
  • Verkleinwoord: extra klinker (colaatje, autootje, parapluutjes)
  • Bezitsvorm: -'s (Angela's tas, Lola's boek)

Slide 5 - Tekstslide

Welke is goed?
A
Wesley's autootje
B
Wesleys autootje

Slide 6 - Quizvraag

Welke is goed?
A
Een zak lolly's
B
Een zak lollies
C
Een zak lollys

Slide 7 - Quizvraag

Bezitsvorm en meervoud -y en -ey
  •  Meervoud -y:              -'s (lolly's, baby's)
  • Bezitsvorm -y:             - 's (Mandy's tas)
  • Meervoud -ey:             -s (smileys)
  • Bezitsvorm -ey            -s (Wesleys gameverslaving)

Slide 8 - Tekstslide

Welke is goed?
A
Ik zie een taxi'tje
B
Ik zie een taxietje

Slide 9 - Quizvraag

Welke is goed?
A
Overal bikinies!
B
Overal bikini's!

Slide 10 - Quizvraag

Meervoud en verkleinwoord -I
  •  Meervoud -I:              -i's (taxi's)
  • Verkleinwoord - I:     - ies (taxietje) 

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Individueel en in stilte (10 minuten)


    Opdracht:
    - Kijk je tekst na nu je meer met spelling hebt geoefend.
    - Oefen in de lessenserie spelling of de spellingapp.  
    - Maak een samenvatting
    - Maak de invuloefening en kijk het zelf na. 

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Individueel en in stilte (10 minuten)


    Opdracht:
    - Maak de oefenopgaven over woordsoorten
    - Oefen in de spellingapp met de vier categorieën
    - Oefen met de lessenserie spelling

Slide 13 - Tekstslide