Training bronvermelding

Training bronvermelding
De oefenvragen!

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Training bronvermelding
De oefenvragen!

Slide 1 - Tekstslide

Benoem drie type bronnen

Slide 2 - Open vraag

Waar moet je de voetnoot plaatsen?
A
Middenin de zin
B
Achter de punt
C
Voor de punt
D
Onder de alinea

Slide 3 - Quizvraag

Wat staat erin een voetnoot?

Slide 4 - Woordweb

Wat hoort er niet in een literatuurlijst?
A
Een voetnoot
B
Auteurloze werken
C
Internetbronnen
D
Jurisprudentie

Slide 5 - Quizvraag

Welke bron schrijf je verkort in de voetnoot en volledig in de literatuurlijst?
A
Jurisprudentie
B
Literatuur
C
Wetgeving

Slide 6 - Quizvraag

Welk gedeelte in het parlementairestuk moet je schuin schrijven?
A
Kamerstukken III
B
2016/17, 36442,
C
36442, 3, p.8.
D
Kamerstukken III 2016/17,

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het eerste wat je opschrijft in de literatuurlijst als je een boek als bron gebruikt?
A
De titel van het boek (cursief)
B
De titel van het boek (niet cursief)
C
De naam van de uitgever
D
De naam van de auteur

Slide 8 - Quizvraag

In de literatuurlijst wil je een boek toevoegen, wat is de juiste volgorde voor het benoemen van de literatuur?
A
Achternaam, voorletters auteur, komma
B
Voorletters auteur, achternaam auteur, komma

Slide 9 - Quizvraag

Welk gedeelte van het boek moet je schuin schrijven?

Slide 10 - Tekstslide

Dalen, W. van, Integriteit in uitvoering, Gronigen, /houten: Noordhoff pp.24-28.
A
Dalen, W, van,
B
Integriteit in uitvoering,
C
Groningen/houten: Noordhoff 2009
D
Dalen, W, van, Integriteit in uitvoering,

Slide 11 - Quizvraag

De subtitel van een boek behoor je bij de titel in de literatuurlijst te zetten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

De instantienaam schrijf je voluit in de bronvermelding.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Vanaf hoeveel auteurs schrijf je: naam auteur e.a.? Vanaf:
A
2 auteurs
B
3 auteurs
C
4 auteurs
D
5 auteurs

Slide 14 - Quizvraag

Bij meerdere bronnen in één voetnoot plaats je een punt tussen de bronnen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

De titel van een artikel van een internetbron schrijf je niet cursief en tussen enkele aanhalingstekens.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag