P3 - Week 9 - Toetsvoortbereiding

Branche
Leerjaar 2&3 | 2022-2023
Periode 3 | Week 9

Vret3v2a, Vret4v2 en Vret3v1
👩‍🏫 Liza Bakhuis
     al.bakhuis-botter@alfa-college.nl
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BrancheMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Branche
Leerjaar 2&3 | 2022-2023
Periode 3 | Week 9

Vret3v2a, Vret4v2 en Vret3v1
👩‍🏫 Liza Bakhuis
     al.bakhuis-botter@alfa-college.nl

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken tijdens de les
Drinken mag, eten niet.
Eten doe je buiten het klaslokaal.

Je komt op tijd.
Tot vijf minuten na aanvang van de les mag je naar binnen. 
Deur al dicht? Dan mag je na 30 minuten de les in.

Telefoon uit het zicht.
Je telefoon gaat aan het begin van de les in je jas of tas.

Tas van tafel.
Na binnenkomst pak je je lesmateriaal. Je tas staat op de grond.

Slide 2 - Tekstslide

✅ Presentie
Fijn dat je er bent! 😀👍

Slide 3 - Tekstslide

📅 Planning
Week 9: Toetsvoorbereiding + herhaling theorie Hoofdstuk 4
Week 10: Toets

Periode 4: Volledige focus op brancheverslag. 

Slide 4 - Tekstslide

✍️ Toetsing
Wat?
Punten
Datum
Toets over branche- en assortimentskennis
2
Periode 3
Opdracht brancheverslag
2
Periode 4
Presentatie brancheverslag
2
Periode 4 
Afname op school, datum plannen met docent

Slide 5 - Tekstslide

📋 Leerdoelen
  • Studenten leren over het belang van het assortiment voor een retailer
  • Studenten begrijpen het concept van een assortiment en de verschillende soorten assortimenten die er zijn
  • Studenten leren over de criteria die gebruikt worden bij het samenstellen van een assortiment
  • Studenten krijgen inzicht in hoe een retailer een assortiment kan optimaliseren om klanten beter te bedienen



Slide 6 - Tekstslide

📋 Assortiment van de retailer
Alle artikelen en diensten samen die je in een winkel of webshop kunt kopen, noem je het assortiment. Het assortiment moet passen bij het winkelconcept en de doelgroep en het moet een logische samenhang hebben. 

Het is dus belangrijk dat een retailer goed nadenkt over de opbouw en samenstelling van het assortiment.




Je moet klanten de juiste informatie geven en aanpassingen aan het assortiment kunnen doen. Daarom is het belangrijk dat het personeel assortimentskennis heeft.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

🚀 LessonUp 
1. Ga naar LessonUp.app
2. Log in met de code van de les
timer
1:00

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een product en een dienst?
A
Een product kan alleen gekocht worden, een dienst niet
B
Een product is duurder dan een dienst
C
Een product is tastbaar, een dienst niet
D
Een product wordt geleverd, een dienst niet

Slide 26 - Quizvraag

Welk assortiment bestaat uit producten die slechts af en toe worden verkocht?
A
kernassortiment
B
aanvullend assortiment
C
beperkt assortiment
D
randassortiment

Slide 27 - Quizvraag

Hoe noem je het gedeelte van het assortiment dat bestaat uit de producten die het best worden verkocht?
A
aanvullend assortiment
B
uitgebreid assortiment
C
kernassortiment
D
randassortiment

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen assortimentsbreedte en assortimentsdiepte?
A
Assortimentsbreedte zegt iets over het aantal artikelsoorten en assortimentsdiepte zegt iets over het aantal artikelgroepen.
B
Assortimentsbreedte zegt iets over het aantal vestigingen en assortimentsdiepte zegt iets over de grootte van de winkel.
C
Assortimentsbreedte zegt iets over het aantal artikelgroepen en assortimentsdiepte zegt iets over het aantal artikelsoorten.
D
Assortimentsbreedte en assortimentsdiepte zijn synoniemen.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een winkel met een smal assortiment?
A
Een speciaalzaak.
B
Een meubelzaak.
C
Een warenhuis.
D
Een supermarkt.

Slide 30 - Quizvraag

Hoe wordt de 20/80-regel ook wel genoemd?
A
Pareto-principe
B
Gulden snede
C
Gulden regel
D
Gulden spiraal

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn de vier onderdelen waaruit een assortiment is opgebouwd?
A
Assortimentsgroepen, artikelgroepen, artikelsoorten en producten
B
Assortimentsgroepen, artikelgroepen, artikelsoorten en artikelvariëteiten
C
Assortimentsgroepen, artikelgroepen, artikelsoorten en categorieën
D
Assortimentsgroepen, artikelgroepen, artikelsoorten en varianten

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van unsought goods?
A
Een uitvaartverzekering.
B
Een nieuwe televisie.
C
Een vakantie naar het buitenland.
D
Een paar schoenen.

Slide 33 - Quizvraag

Wat zijn shopping goods?
A
Producten die je dagelijks nodig hebt.
B
Producten die je alleen in het buitenland kunt kopen.
C
Producten die je online moet bestellen.
D
Producten waar je echt voor gaat winkelen.

Slide 34 - Quizvraag

Wat zijn convenience goods?
A
Aankopen die je zonder veel nadenken doet.
B
Aankopen die je grondig onderzoekt voordat je ze doet.
C
Producten die je alleen online kunt kopen.
D
Producten die je alleen voor speciale gelegenheden koopt.

Slide 35 - Quizvraag

Wat zijn follow-upartikelen?
A
Artikelen die altijd gratis zijn
B
Artikelen die zonder elkaar gebruikt kunnen worden
C
Artikelen die nooit op voorraad zijn
D
Artikelen ter aanvulling van een eerdere aankoop

Slide 36 - Quizvraag

Wat zijn complementaire artikelen?
A
Artikelen die niet samen kunnen
B
Artikelen die elkaar tegenwerken
C
Artikelen die los van elkaar gebruikt worden
D
Artikelen die elkaar aanvullen

Slide 37 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van complementaire artikelen.
A
Printers en laptops
B
Printers en cartridges
C
Printers en telefoons
D
Printers en toetsenborden

Slide 38 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van productieverwantschap?
A
Porselein en zilveren sierraden.
B
Glaswerk en plastic vazen.
C
Keramiek en houten vazen.
D
Glaswerk en glazen vazen.

Slide 39 - Quizvraag

Aan welke aspecten stelt een duurzaam keurmerk eisen?
A
Verpakking, marketing en populariteit
B
Uitstraling, prijs en smaak
C
Milieu, arbeidsomstandigheden en dierenwelzijn
D
Hoeveelheid, grootte en kleur

Slide 40 - Quizvraag

Wat is de oplossing voor kannibalisatie?
A
Het stoppen van de verkoop van goedkopere producten
B
Het ontwikkelen van nieuwe producten die geen omzet wegnemen van bestaande producten
C
Het verlagen van de prijzen van duurdere producten
D
Het verhogen van de marketinginspanningen

Slide 41 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met trading down?
A
Het verhogen van de prijs
B
Het verlagen van de productiecapaciteit
C
Het verkopen van een product aan een goedkopere producent
D
Het vervangen van een artikel door een goedkoper alternatief

Slide 42 - Quizvraag

Wat houdt het saneren van een artikel in?
A
Het veranderen van de verpakking
B
Het aanpassen van de prijs
C
Het uit het assortiment halen van een product
D
Het verkleinen van de productiecapaciteit

Slide 43 - Quizvraag

Wat kun je inschatten als je de penetratiegraad van een artikel berekent?
A
Hoeveel concurrenten er zijn
B
Hoeveel klanten je al hebt
C
Of er nog ruimte in de markt is
D
Hoeveel winst je kunt maken

Slide 44 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een paraplumerk en een individueel fabrikantenmerk?
A
Een individueel merk geeft de producten een eigen naam.
B
Een individueel merk heeft dezelfde naam als de fabrikant.
C
Een paraplumerk heeft meerdere fabrikanten.
D
Een paraplumerk heeft maar één productgroep.

Slide 45 - Quizvraag

Wat zijn substitutieartikelen?
A
Goederen van slechte kwaliteit.
B
Goederen die niet in de winkel verkrijgbaar zijn.
C
Goederen die niet onderling vervangbaar zijn.
D
Goederen die onderling vervangbaar zijn.

Slide 46 - Quizvraag

🧑‍💻 Zelf aan de slag! 
Dit ga je doen:
✍️ Zelfstandig werken aan de opdrachten van Hoofdstuk 4.
      Klaar? Dan ga je nakijken en lever je alles bij mij in. 👇 
🎓 Leren voor de toets. 

Vragen? 
Steek je vinger op! 👆 Dan kom ik je helpen. 
Succes! 💪

Slide 47 - Tekstslide

🗓️ Volgende week
Huiswerk
Je maakt de toets over de theorie bij hoofdstuk 4. ✅ 

Inhoud
We werken verder aan het branchverslag.



📝

Slide 48 - Tekstslide


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 49 - Poll


Na deze les heb ik het volgende nodig:

Slide 50 - Open vraag

Bedankt voor jullie inzet en tot de volgende les! 👋

Slide 51 - Tekstslide