Herhaling voorrang

Verkeer 
Herhaling les 3 en 4
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeerBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verkeer 
Herhaling les 3 en 4

Slide 1 - Tekstslide

Wat voor soort kruising is dit?
A
Een gewone kruising
B
Een voorrangkruising

Slide 2 - Quizvraag

Job moet de voetganger voor laten gaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Job moet de fietser voorrang geven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat moet Kelly doen?
A
Niets, ze mag doorfietsen
B
De fietser voorrang geven

Slide 5 - Quizvraag

Waarom heeft Willem voorrang?
A
Het is een voorrangskruispunt
B
Hij komt voor de scooter van rechts

Slide 6 - Quizvraag

Wie mag er hier voor, Elske of Fardau?
A
Elske
B
Fardau

Slide 7 - Quizvraag

Waarom mag Elske eerst?
A
Ze is een voetganger
B
Zij gaat rechtdoor op dezelfde weg

Slide 8 - Quizvraag

Welke verkeersregel geldt er hier?
A
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor
B
Kleine bocht gaat voor grote bocht

Slide 9 - Quizvraag

Welke verkeersregel geldt er hier?
A
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor
B
Kleine bocht gaat voor grote bocht

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin is waar?
A
De bus rijdt binnen de bebouwde kom
B
De bus rijdt buiten de bebouwde kom

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is waar?
A
De fietser mag voor
B
De bus mag voor

Slide 12 - Quizvraag

Aan welke regel moeten de bestuurders hier denken?
A
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor
B
Rechts heeft voorrang
C
Kleine bocht gaat voor grote bocht

Slide 13 - Quizvraag

Wie mag er eerst?
A
De rode auto (links)
B
De zwarte auto
C
De rode auto (rechts)

Slide 14 - Quizvraag