Tout taalregel 19

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Taalregel 16 - TOUT - p.82

Slide 2 - Tekstslide

'Tout' op 3 manieren
1: losstaand (zonder zelfstandig naamwoord )

2: met een zelfstandig naamwoord enkelvoud

3: zelfstandig naamwoord meervoud

Slide 3 - Tekstslide

1 - los zonder zelfstandig naamwoord
'Tout' betekent 'alles'

Het is niet mannelijk of vrouwelijk 

VB: c'est tout - het is alles  [uitspraak: sè toe]

Slide 4 - Tekstslide

2: met zelfst. nw enkelvoud
Verandert mee met m/v
Betekent: de hele/het hele

tout le gâteau - de hele taart  [uitspr. toe le]
toute la glace - het hele ijsje  [uitspr: toet la]

Slide 5 - Tekstslide

3: Met zelfst. nw meervoud
Verandert mee met m/v
Betekent: alle

tous les garçons - alle jongens
toutes les filles - alle meisjes 

Slide 6 - Tekstslide

samengevat:
'tout' losstaand = alles
tout le / toute la = de hele/het hele
tous les / toutes les = alle

Slide 7 - Tekstslide

Nous sommes là avec ............ la famille
(Wij zijn er met de hele familie)
A
tous
B
tout
C
toutes
D
toute

Slide 8 - Quizvraag

J'ai mangé ...... le paquet de chips
(ik heb het hele pak chips opgegeten)
A
tous
B
tout
C
toutes
D
toute

Slide 9 - Quizvraag

.......... les filles ont un portable.
(Alle meisjes hebben een mobiel)
A
tout
B
tous
C
toute
D
toutes

Slide 10 - Quizvraag

J'ai ....... donné
(Ik heb alles gegeven)
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 11 - Quizvraag

Ici, ...... les hommes portent un jean
(Hier dragen alle mannen een spijkerbroek)
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 12 - Quizvraag

Alix a regardé ...... le match
(Alix heeft de hele wedstrijd gekeken)
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 13 - Quizvraag

J'ai rangé ...... je garage
(ik heb de hele garage opgeruimd)
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 14 - Quizvraag

.......... va bien
(Alles gaat goed)
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 15 - Quizvraag

Je suis sorti avec ............. la classe
(ik ben met de hele klas uitgegaan)
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 16 - Quizvraag

........ la journée on est dans la jardin
(De hele dag zijn we in de tuin)
A
tout
B
tous
C
toutes
D
toute

Slide 17 - Quizvraag

wat betekent deze vorm van toutes:
Toutes les filles ont un sac à dos

Slide 18 - Open vraag

wat betekent deze vorm van tout:
c'est tout?

Slide 19 - Open vraag

wat betekent deze vorm van tout:
j'ai fini tout le pain

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide