RedOx reacties - half en totaalreacties

Start van de les:
  • 5 basisregels
  • Telefoon / jas 
  • Leg jouw spullen klaar! 
  • Open de App / Website
Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je halfreacties kloppend opschrijven
Je kan met hulp een totaalreactie opstellen
Lesverloop
Taak 1: Nakijken §10.1 en §10.2 (na controle)
Taak 2: Oefenen met halfreacties (indien noodzakelijk)
Taak 3: Oefenen met de eerste totaalreacties
Weektaak
Zie classroom
Stel hier jouw vragen:
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Start van de les:
  • 5 basisregels
  • Telefoon / jas 
  • Leg jouw spullen klaar! 
  • Open de App / Website
Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je halfreacties kloppend opschrijven
Je kan met hulp een totaalreactie opstellen
Lesverloop
Taak 1: Nakijken §10.1 en §10.2 (na controle)
Taak 2: Oefenen met halfreacties (indien noodzakelijk)
Taak 3: Oefenen met de eerste totaalreacties
Weektaak
Zie classroom
Stel hier jouw vragen:

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Je kan halfreacties gebruiken om een een totaalreactie op te schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij een redoxreactie
A
er wordt H+ overgedragen
B
er wordt e- overgedragen
C
er treedt een reactie met zuurstof op
D
er komt energie bij vrij

Slide 3 - Quizvraag

Welke type reactie is dit?
Pb2+ (aq) + 2 I- (aq) -> PbI2 (s)
A
Neerslag reactie
B
Redox reactie
C
zuurbase reactie

Slide 4 - Quizvraag

Welke type reactie is dit?
Zn (s) + 2H+ -> Zn2+ (aq) + H2(aq)
A
Neerslag reactie
B
Redox reactie
C
zuurbase reactie

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel elektronen horen er in deze halfreactie te staan?
IO3+3 H2OH5IO6+H+
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

7)Wat is de juiste halfreactie voor de omzetting van zuurstof in zuur milieu?
A
O2+4e2O2
B
O2+2H2O+2e4OH
C
O2+4H++4e2H2O
D
O2+H2OO3+2H++2e

Slide 7 - Quizvraag

Deze halfreactie is niet compleet: Ca → Ca²⁺

Hoeveel e⁻ moeten er aan welke kant staan?
A
2 e- links
B
2 e- rechts
C
1 e- links
D
1 e- rechts

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel elektronen horen er waar in deze halfreactie te staan?
Zn(s)+2OHZnO(s)+H2O
A
links e⁻
B
rechts e⁻
C
links 2e⁻
D
rechts 2e⁻

Slide 9 - Quizvraag

Maak de volgende zin af:

Als de e⁻ rechts van de pijl staan is het de halfreactie van ......
A
het zuur
B
de oxidator
C
de reductor
D
de base

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de halfreactie als ijzerpoeder reageert in een redoxreactie? Gebruik Binas 48.
A
Fe -> Fe2+ + 2 e-
B
Fe2+ + 2e- -> Fe
C
Fe3+ + e- -> Fe2+
D
Fe2+ -> Fe3+ + e-

Slide 11 - Quizvraag

Men brengt een stukje calcium in een oplossing van kaliumchloride.

Wat is de halfreactie van de oxidator?
A
Cl₂ + 2e- -> 2 Cl⁻
B
Ca-> Ca²⁺ + 2 e⁻
C
2 H₂O + 2 e- -> H₂ + 2OH⁻
D
Ca²⁺ + 2 e⁻ -> Ca

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste halfreactie van chroom in water?
A
Cr3+ + 3e- >> Cr(s)
B
Er bestaan geen halfreacties. Je hebt ze alleen volledig
C
Cr(s) >> Cr3+ + 3e-
D
Cr(s) + 3e- >> Cr3+

Slide 13 - Quizvraag

REDOX

Slide 14 - Tekstslide

Totaalreactie opstellen
Hoe kan je de optredende reactie uit twee halfreacties opstellen?

Slide 15 - Tekstslide

De reactie tussen koper en zink:

Slide 16 - Tekstslide

De reacties tussen zilver ern koper........
Wat klopt hier niet?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Stappenplan

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Zelf oefenen

Slide 24 - Tekstslide

Energie uit redox

Slide 25 - Tekstslide

Indirecte redox

Slide 26 - Tekstslide

Hoe noem je de plek (in een batterij) waar redoxreacties plaatsvinden?
A
elektrochemische cel
B
Plus- en minpool
C
Reductor en oxidator
D
Batterijcellen

Slide 27 - Quizvraag


1. In een elektrochemische cel gaan de elektronen van de oxidator naar de reductor.
2. In een elektrochemische cel wordt de gesloten stroomkring gevormd door bewegende elektronen.

A
Zowel 1 als 2 is juist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
Zowel 1 als 2 is onjuist

Slide 28 - Quizvraag


1. In een elektrochemische cel gaan de elektronen van de oxidator naar de reductor.
2. In een elektrochemische cel wordt de gesloten stroomkring gevormd door bewegende elektronen.

A
Zowel 1 als 2 is juist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
Zowel 1 als 2 is onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Naar welke kant en via wat, bewegen elektronen in een elektrochemische cel?
A
via de zoutbrug van reductor naar oxidator
B
via de stroomdraad van reductor naar oxidator
C
ik heb meer gegevens nodig
D
via de stroomdraad van oxidator naar reductor

Slide 30 - Quizvraag

Een batterij of elektrochemische cel heeft twee polen: een + pool en een - pool. Maar welke is de + pool en welke is de - pool in de Daniell cel?
A
de elektrode waar de reductor reageert is de + pool
B
de elektrode waar de oxidator reageert is de + pool
C
de Zn elektrode is de - pool
D
de Cu elektrode is de - pool

Slide 31 - Quizvraag