Woche 6

Lernziele (lesdoelen)
  • je kunt de werkwoorden haben en sein in de tegenwoordige en verleden tijd gebruiken
  • je kunt voltooide zinnen maken met regelmatige en onregelmatige werkwoorden maken
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lernziele (lesdoelen)
  • je kunt de werkwoorden haben en sein in de tegenwoordige en verleden tijd gebruiken
  • je kunt voltooide zinnen maken met regelmatige en onregelmatige werkwoorden maken

Slide 1 - Tekstslide

haben
in de verleden tijd

Slide 2 - Tekstslide

sein
in de verleden tijd

Slide 3 - Tekstslide

Du _________ (haben, verleden tijd) immer so viel Spaß (plezier mit ihm, jetzt redet ihr kaum! (kaum = nauwelijks)

Slide 4 - Open vraag

Vul de juiste vorm in de verleden tijd in:
(haben) Ihr ........ auch nichts gemacht.
A
habt
B
habten
C
hattet
D
hatten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van:
Sie haben
A
Sie hatten
B
Sie hatte
C
ich hatte
D
sie hatte

Slide 6 - Quizvraag

Verleden tijd sein
Meine Mutter ... in Berlin

Slide 7 - Open vraag

Verleden tijd sein
Meine Eltern (ouders) ... in München

Slide 8 - Open vraag

Verleden tijd sein
Gestern ... Marco in Köln.

Slide 9 - Open vraag

Ik begrijp hoe je de verleden tijd van haben, sein en werden maakt
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 10 - Quizvraag

Maak 18.2 op blz 62/63

Slide 11 - Open vraag

Voltooide deelwoorden
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 12 - Tekstslide

Voltooide deelwoorden van regelmatige werkwoorden maak je door:
A
ge + stam + en
B
ge + stam + t
C
ze uit je hoofd te leren

Slide 13 - Quizvraag

uitzonderingen op de regel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden:
A
werkwoorden die op -ieren eindigen --> stam + t
B
werkwoorden die met be- , ver-, en er- beginnen --> stam+ t
C
beide bovenstaande zijn juist

Slide 14 - Quizvraag

voltooide deelwoorden van onregelmatige werkwoorden zijn in het Nederlands meestal ook onregelmatig en eindigen dan meestal op -en
A
dat is waar
B
dat is niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Een voorbeeld van een onregelmatig voltooid deelwoord is (meerdere zijn mogelijk)
A
schreiben - ich habe geschrieben
B
schwimmen - ich bin geschwommen
C
gehen - ich bin gegangen
D
machen - ich habe gemacht

Slide 16 - Quizvraag

De regelmatige voltooide deelwoorden gaan volgens de regel, maar de onregelmatige moet je oefenen

Slide 17 - Tekstslide

Maak nu H3 blz 96 en H6 blz 97/98
(hele zinnen invullen!!)

Slide 18 - Open vraag

Volgende week woensdag toets 
Grammatica voltooide deelwoorden 
Schreibecke zinnen van Hst 13, 14 ( Nederlands- Duits)
Vertaal de zinnen in de volgende dia eens naar het Duits

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Vertaal hieronder de zinnen van het plaatje. Kijk in de Schreibecke (tekstboek)

Slide 21 - Open vraag

Kapitel 13

Slide 22 - Tekstslide

vertaal hier de Schreibecke van Kapitel 13

Slide 23 - Open vraag