Spelling H4 - opdr. 4, 6 en 7

Spelling
Hoofdstuk 4
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling
Hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Lesdoel: je kan de theorie over trema en apostrof toepassen en oefenen met werkwoordspelling
- Terugblik
- Huiswerk bespreken
- Uitleg theorie
- Opdr. 4 Spelling H4 maken
- Terugblik
- Opdr. 6 en 7 Spelling H4 maken

Slide 2 - Tekstslide

De jongen heeft een verhaal aan haar (vertellen).

Slide 3 - Open vraag

Bart (worden) morgen zestien jaar.

Slide 4 - Open vraag

Het meisje had het vogeltje uit het benarde kooitje (bevrijden).

Slide 5 - Open vraag

Huiswerk bespreken
- Opdr. 7 en 8 Spelling H3

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg theorie: trema en apostrof
Om uitspraakproblemen te voorkomen gebruik je trema’s en apostrof

Het trema gebruik je:
- Om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: discussiëren, coördinatie, beïnvloeden
- Er is dus geen trema nodig in: gediscussieerd, geolied, draaiing
- In leenwoorden: überhaupt, rösti, föhn

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg theorie: trema en apostrof
De apostrof gebruik je:
- Als weglatingsteken: ‘s morgens, Lex’ auto, ‘s- Gravenhage
- Om uitspraakproblemen te voorkomen als je een –s schrijft achter woorden op -i, -o, -u –a en –y: accu’s, pony’s
- Ezelsbruggetje: ik hou van ys
- In afleidingen van letterwoorden: cc’en, dvd’tje, zzp’er
- In meervouden van initiaalwoorden: pc’s, tv’s
- In verkleinwoorden op –y: baby’tje

Let op: in samenstellingen gebruik je geen trema of apostrof, maar een koppelteken: auto-export, na-apen

Slide 8 - Tekstslide

Opdr. 4 Spelling H4 maken
- Blz. 164
- Vul de antwoorden in in LessonUp (slide 10)
- Nummer je antwoorden!
- 5 min
- Daarna bespreken

Slide 9 - Tekstslide

Vul hier je antwoorden bij opdr. 4 (blz. 164) in (1 t/m 18). Nummer je antwoorden!

Slide 10 - Open vraag

Welke soorten werkwoorden zijn er?

Slide 11 - Woordweb

Zet de zin in de verleden tijd: De jongen (antwoorden) niet op de vraag van de docent.

Slide 12 - Open vraag

Zet de zin in de verleden tijd: De caissière (schatten) de leeftijd van de jongen verkeerd in.

Slide 13 - Open vraag

Opdr. 6 en 7 Spelling H4 maken
- Blz. 165-166
- Vul de antwoorden in in LessonUp (slide 15 en 16)
- Nummer je antwoorden!
- Huiswerk

Slide 14 - Tekstslide

Vul hier de antwoorden van opdr. 6 (blz. 165) in. Nummer je antwoorden (1 t/m 10).

Slide 15 - Open vraag

Vul hier de antwoorden van opdr. 7 (blz. 165) in. Nummer je antwoorden (1 t/m 23).

Slide 16 - Open vraag