Week 3 - De vermogensdelicten 21/22

Criminaliteit
les 3- De vermogensdelicten
schooljaar 2021/2022, OP2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Europees rechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Criminaliteit
les 3- De vermogensdelicten
schooljaar 2021/2022, OP2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige week 
  • Vorige week hebben we gekeken naar de deelnemers aan een strafproces
  • Welke ken je nog? 
  • Naar wie in het bijzonder gekeken?
  • Bij zoeken naar bewijs en de verdachte naar 2 opsporingsmethoden gekeken welke waren dit?
  • Altijd betrouwbaar?  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

deze les
  • gaan we eerst na wat vermogensdelicten zijn
  • we kijken vervolgens naar de opbouw van een strafbepaling bij het bekendste vermogensdelict  
  • we kijken naar andere vermogensdelicten én naar de verschillen tussen deze vermogensdelicten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:00
Wat wordt nu bedoeld met een vermogensdelict?

Slide 4 - Woordweb

een misdrijf waarbij de dader zich geld of goederen toe-eigent uit het vermogen van een ander 

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

timer
3:00
welke vermogensdelicten ken je?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is een delict opgebouwd?We kijken hiernaar bij vermogensdelicten



Zoek het artikel op van het meest bekende vermogensdelict, te weten diefstal, artikel 310 Sr en lees het artikel 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

art. 310 Sr

Welk stukje bevat de sanctienorm?
A
Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
B
wordt, als schuldig aan diefstal,
C
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

art. 310 Sr

Welk stukje bevat de delictsomschrijving?
A
Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
B
wordt, als schuldig aan diefstal,
C
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we nu het overgebleven stuk tekst van dit artikel: "als schuldig aan diefstal"

Slide 10 - Open vraag

de kwalificatie
De te bewijzen bestanddelen

De delictsomschrijving bevat allerlei bestanddelen. Deze moeten allemaal worden bewezen om schuldig te zijn aan het feit. Welke zijn dit bij diefstal? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bestanddelen van art. 310 Sr
Als een verdachte door een rechter wordt veroordeeld voor diefstal, moet hij de volgende 6 bestanddelen zoals gezegd bewezen verklaren:
  • enig goed
  • dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort
  • wegneemt
  • oogmerk
  • wederrechtelijk
  • toe te eigenen

Wat betekenen deze bestanddelen nu?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

enig goed
geheel of ten dele aan een ander toebehoort
wegnemen
oogmerk
wederrechtelijk
toe-eigenen
bijv.: fiets, elektriciteit
iets van iemand anders
fysiek afpakken
de bedoeling of het opzet
zonder toestemming
zichzelf als eigenaar gedragen

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen tussen vermogensdelicten


We gaan kijken naar de onderlinge verschillen tussen vermogensdelicten, om te beginnen naar het verschil tussen diefstal en verduistering  

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil tussen diefstal en verduistering is maar heel klein. Op één bestanddeel na lijken de strafbepalingen precies op elkaar. 
Welk bestanddeel hoort bij diefstal, welk bij verduistering?
diefstal, art. 310 Sr
verduistering, art. 321 Sr
wegnemen = fysiek afpakken
anders dan door misdrijf onder zich hebben = al op een nette manier in je macht hebben
Voorbeeld: Een mevrouw werkt als docente en neemt een laptop van school voor haar werk mee naar huis. Ze stopt met de baan omdat ze het niet meer leuk vindt zo, maar geeft de laptop niet terug.
Voorbeeld: Twee jongens nemen een scooter mee van een onbekende die zo stom was haar sleutels in het contact te laten zitten. 

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diefstal met braak (art. 311 Sr) of geweld(art. 312 Sr)
De dief krijgt meer straf (strafverzwaring) als er bijzondere omstandigheden zijn waaronder de diefstal is gepleegd. Zoals in artikel 311 en 312

Kijk nu in de artikelen zelf:
Wat wordt nu bedoeld met diefstal met geweld?
Wat wordt nu bedoeld met diefstal met braak?  

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meneer Helmer - deel 2

In het tweede deel van de zaak van meneer Helmer, die wij in week 1 hebben gekeken, gaat het ook om vermogensdelicten, maar om welke?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

09:30
Over welke strafbepaling gaat het dus?
A
art. 311 Sr
B
art. 312 Sr

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

09:51
'Mijn strafblad bestaat alleen maar uit 310, 311'
Wat heeft hij dus allemaal gedaan?
A
afpersing, chantage
B
diefstal, inbraak
C
oplichting, flessentrekkerij

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

18:19
De rechter heeft een hogere straf opgelegd dan geëist door de OvJ. Wat vind je daarvan? Zou jij hem een andere straf hebben opgelegd en zo ja welke?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Andere vermogensdelicten
Bij de diefstaldelicten is de kern dat je iets afpakt van iemand. Wat is nu de overeenkomst tussen onderstaande vermogensdelicten? 

diefstal met geweld art. 312 Sr
Afpersing, art. 317 Sr

lees daarvoor eerst beide artikelen in je wetboek (of via internet)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij diefstal met geweld en afpersing is de overeenkomst dat het gaat om een vermogensdelict met geweld. Maar wat is nu het verschil tussen diefstal met geweld en afpersing?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

was in het filmpje nu sprake van een poging afpersing of een diefstal met geweld?
A
afpersing
B
diefstal met geweld

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

geef aan of er bij deze echte overval sprake is van afpersing of van diefstal met geweld en leg uit

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wat heb je vandaag geleerd?
  • waar herken je een vermogensdelict aan?
  • welke vermogensdelicten ken je nu?
  • uit welke 3 onderdelen is een delict en dus ook een vermogensdelict opgebouwd?
  • wat is het verschil tussen afpersing en diefstal met geweld?
  • wat is het verschil tussen verduistering en diefstal?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies