Spieren

1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 9 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Terug blik op vorige week
Waar hebben we het over gehad? 
Wat weet je er nog van? 
ik noteer

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
  • Je kunt de werking van spieren beschrijven.
  • Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.

Slide 3 - Tekstslide

Spieren
Botten kunnen zelf niet bewegen. Om ze te bewegen zijn spieren nodig. Ook op andere plaatsen in je lichaam zitten spieren.

Slide 4 - Tekstslide

Spierstelsel
Aan de botten zitten spieren vast. Door deze spieren kan je lichaam rechtop staan en bewegen. Alle skeletspieren in het lichaam vormen samen het spierstelsel (zie afbeelding).

Slide 5 - Tekstslide

PEZEN
Een spier zit vast aan een bot met pezen. De plaats waar een pees aan een bot vastzit, heet de aanhechtingsplaats


Een spier kan zich samentrekken, maar een pees niet. Als een spier zich samentrekt, wordt hij korter en dikker. Daardoor trekt de spier aan de botten waar hij aan vastzit. De spier trekt de botten naar elkaar toe. Zo ontstaat een beweging. 


In de afbeelding  zie je dit bij de kuitspier. 
Als de kuitspier samentrekt, gaat het hielbeen omhoog.

Slide 6 - Tekstslide

Antagonistisch paar
In de afbeelding zie je de spieren die je onderarm bewegen. Om je onderarm te bewegen heb je twee spieren nodig: de biceps (armbuigspier) en de triceps (armstrekspier).
In afbeelding 1 is de arm gebogen. De biceps is dan aangespannen. De biceps trekt aan het spaakbeen, waardoor de arm buigt. De biceps kan het bot niet terugduwen. Om de arm te strekken, is daarom de triceps nodig. Als deze spier aanspant, trekt hij aan de ellepijp en wordt de arm gestrekt (zie afbeelding 2).
Om een bot te bewegen heb je altijd twee spieren nodig: een buigspier en een strekspier. Deze spieren hebben een tegengestelde werking. Een buigspier en een strekspier die samen één beweging mogelijk maken, vormen een antagonistisch paar. De strekspier is de antagonist van de buigspier.

Slide 7 - Tekstslide

Andere spierbewegingen
Behalve skeletspieren heb je ook allerlei spieren in je organen. Deze orgaanspieren bewegen zonder dat je je daar bewust van bent. Bijvoorbeeld de spieren in de wand van je slokdarm, maag en darmen. Als je eet, bewegen deze spieren het voedsel door je darmkanaal (zie afbeelding rechts).
Ook je hart is een spier: de hartspier (afbeelding links). Door samen te trekken pompt het hart bloed door het lichaam. Zelfs in je huid heb je spieren. Aan elk haartje zit een klein spiertje. Als je kippenvel krijgt, trekken die spiertjes samen

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 
Kies één spiergroep, bijvoorbeeld: quadriceps, hamstrings, buikspieren, biceps, rugspieren.
Geef een korte uitleg (max. 2 minuten) over:
Waar de spiergroep zit
Wat de functie is
Welke sportbewegingen deze spiergroep gebruiken
Laat de klas de spiergroep ervaren:
Denk aan een korte oefening, sportmoment, danspas of mini-circuit.
Sluit af met een cooling-down stretch specifiek gericht op die spiergroep.
Volgende week gaan we dit uitvoeren. 

Slide 9 - Tekstslide