les 4

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat is coderen in communicatie?

Slide 11 - Woordweb

CODEREN  
 is het omzetten van de boodschap in verbale en non-verbale symbolen. Woordkeuze, ondersteunende gebaren, mimiek, intonatie en/of het communicatiemiddel.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is decoderen in communicatie?

Slide 13 - Woordweb

Als ontvanger decodeer je de boodschap
Dit betekent dat je een boodschap uit- pakt en ontcijfert om te begrijpen wat de zender bedoelt. 
Om te onthouden: een zender encodeert zijn boodschap. Een ontvanger deco- deert de boodschap van de zender.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is externe ruis en interne ruis in communicatie?

Slide 15 - Woordweb

Externe ruis en interne ruis
Externe ruis zijn factoren die de ontvanger van de boodschap afleiden waardoor de informatieoverdracht wordt verstoord. Voorbeeld: Een rumoerige omgeving die maakt dat iemand tijdens het voeren van het gesprek wordt afgeleid. 
Onder interne ruis worden factoren verstaan die liggen in de ontvanger of de verzender.

Slide 16 - Tekstslide

Wat bedoelen we met interpretaties bij communicatie?

Slide 17 - Woordweb

INTERPRETEREN 
is jouw betekenis geven aan de boodschap die je ontvangt. We kleuren de boodschap door eigen ervaringen, gevoelens, waarden, normen en verwachtingen. Hierdoor kan deze anders overkomen dan de zender had bedoeld.

Slide 18 - Tekstslide

Welke invloed heeft je referentiekader bij interpretaties?

Slide 19 - Woordweb

Invloed referentiekader
 Je communicatie wordt sterk beïnvloed door je referentiekader, het geheel van denkbeelden, overtuigingen, gewoonten, waarden en normen dat je in de loop van je leven opbouwt en van waaruit je de wereld om je heen interpreteert en beoordeelt. Je referentiekader wordt mede bepaald door de mensen met wie je omgaat.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Welke onjuiste luisterhoudingen kennen je?

Slide 30 - Woordweb

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide