Hoofdstuk 5: Wetgevend kader

Wetgevend kader
5 Gezondheidszorg - Recht en deontologie
Mevrouw van Loon
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Recht en deontologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wetgevend kader
5 Gezondheidszorg - Recht en deontologie
Mevrouw van Loon

Slide 1 - Tekstslide

Overzicht
1. Bekwame helper
2. Wetgeving verpleeg- en zorgkundigen 

Slide 2 - Tekstslide

1. Bekwame helper

Slide 3 - Tekstslide

2. Wetgeving verpleeg- en zorgkundigen 

Slide 4 - Tekstslide

2.1. Wet van 10 mei 2015
Gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen

Bepalingen voor artsen, apothekers, tandartsen, kinesisten, verpleegkundigen, vroedvrouwen, hulpverlener-ambulanciers, klinische psychologen, klinische orthopedagogen, psychotherapeuten, paramedische beroepen (bijv. diëtist, audioloog, ergotherapeut, mondhygiënist, ...)

Slide 5 - Tekstslide

2.1. Wet van 10 mei 2015
Hoofdstuk 4: verpleegkundigen (en zorgkundigen)

Verschillende statuten:
  • Basisverpleegkundige (graduaat/HBO5)
  • Verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg (bachelor)
  • Verpleegkundige specialist (master)
  • Klinisch verpleegkundig onderzoeker (doctoraat)
  • Zorgkundige (certificaat zorgkundige)

Slide 6 - Tekstslide

2.1. Wet van 10 mei 2015
Basisverpleegkundige: De basisverpleegkundige is een beoefenaar van de verpleegkunde die autonoom kan handelen in minder complexe situaties. In complexere situaties werkt hij binnen een gestructureerd zorgteam in nauwe samenwerking met de verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg of met de arts.

Inschatting complexiteit gebeurt door verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg of arts.

Slide 7 - Tekstslide

2.1. Wet van 10 mei 2015
Wat mag een verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg doen?
  • A-handelingen
  • B-handelingen
  • C-handelingen

Slide 8 - Tekstslide

a) het observeren, het herkennen, het evalueren en het vastleggen van de gezondheidsstatus zowel op psychisch, fysiek als sociaal vlak;
b) het uitvoeren van de verpleegkundige diagnostiek en het bepalen van de te verstrekken verpleegkundige zorg; het voorschrijven van verpleegkundige zorg; het coördineren van verpleegkundige zorg; het delegeren van technisch verpleegkundige verstrekkingen; het toezicht op de uitvoering van gedelegeerde technisch-verpleegkundige verstrekkingen en zorg;
c) het bijdragen aan de medische diagnosestelling, het meewerken aan de klinische bewaking van de gezondheidstoestand, het beoordelen van de evolutie van die gezondheidstoestand en het deelnemen, al of niet als lid van het interdisciplinair zorgteam, aan de uitvoering van de voorgeschreven behandelingen;
d) het informeren en adviseren van de patiënt en/of zijn omgeving, het geven van gezondheidsvoorlichting en -opvoeding;
e) het voortdurend bijstaan, uitvoeren en helpen uitvoeren van interventies en handelingen, waardoor de beoefenaar van de verpleegkunde het behoud, de verbetering en het herstel van de gezondheid van gezonde en zieke personen en groepen beoogt;
f) het meewerken aan vroegtijdige zorgplanning, het verstrekken van palliatieve zorg en pijnbestrijding, het verlenen van lesevenseindezorg en de begeleiding bij de verwerking van het rouwproces;
g) het zelfstandig treffen van urgente levensreddende maatregelen en het handelen in crisis- en rampensituaties;
h) het analyseren van de kwaliteit van de zorg met als doelstelling de eigen beroepsuitoefening als verpleegkundige te verbeteren;

Slide 9 - Tekstslide

2.1. Wet van 10 mei 2015
B-handelingen = het uitvoeren technisch-verpleegkundige verstrekkingen waarvoor al dan niet een voorschrift van de arts of tandarts nodig is
  • B1-handeling = een handeling die de verpleegkundige mag uitvoeren zonder voorschrift of opdracht van de arts (bijv. wondzorg, meten van parameters)
  • B2-handeling = een handeling die de verpleegkundige uitvoert met voorschrift van de arts (bijv. inspuiting, lavement, verwijderen van hechtingen)

Slide 10 - Tekstslide

2.1. Wet van 10 mei 2015
C-handelingen = het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunde in opdracht van een arts of een tandarts.

Bijvoorbeeld: toedienen van chemotherapie

Slide 11 - Tekstslide

2.1. Wet van 10 mei 2015
Een verpleegkundige kan technisch-verpleegkundige verstrekkingen delegeren.

Voorwaarden: 
  • In een gestructureerd zorgteam
  • De delegatie is vrijwillig te aanvaarden
  • Wordt gecoördineerd door een verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg
  • De beslissing tot delegeren is autonoom genomen
  • Uitgevoerd onder toezicht van de coördinerend verpleegkundige, die bereikbaar moet zijn en die beslist of zijn fysieke aanwezigheid al dan niet vereist is voor het uitvoeren van de gedelegeerde activiteit
  • Moeten een opleiding gevolgd hebben

Slide 12 - Tekstslide

2.1. Wet van 10 mei 2015
Verpleegkundige specialist: Bovenop de uitoefening van verpleegkunde zoals vermeld in art. 46 heeft de verpleegkundig specialist een bijzondere deskundigheid in de verpleegkunde. Vanuit zijn rol van verpleegkundig expert zorgt hij voor of initieert voortdurende actualisering en vernieuwing van de verpleegkunde en initieert evidence-based verpleegkunde, teneinde de kwaliteit en de veiligheid van de verpleegkundige zorg te bevorderen. Daarnaast verricht de verpleegkundig specialist, in het kader van complexe verpleegkundige zorg, medische handelingen met het oog op het vaststellen, het behoud, de verbetering en het herstel van de gezondheid van de patiënt.

Slide 13 - Tekstslide

2.1. Wet van 10 mei 2015
Klinisch verpleegkundig onderzoeker: Naast de uitoefening van de verpleegkunde zoals bedoeld in artikel 46 en artikel 46/1, § 2, heeft de klinisch verpleegkundig onderzoeker een rol als klinisch expert en beschikt hij over geavanceerde academische competenties. Vanuit zijn rol van klinische expert voert de klinisch verpleegkundig onderzoeker in hoofdzaak onderwijs- en onderzoeksactiviteiten uit waarbij het ontwikkelen van nieuwe kennis en de implementatie van "Evidence-Based" praktijken in de verpleegkunde en zorg het kerndoel is. Door zijn functie als brug tussen de zorgsector en die van het onderwijs heeft de klinisch verpleegkundig onderzoeker een adviserende rol met het oog op het optimaliseren van de kwaliteit van zorg en het verpleegkundig beroep. 

Slide 14 - Tekstslide

2.1. Wet van 10 mei 2015
Zorgkundige: de persoon die specifiek is opgeleid om de verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg of de basisverpleegkundige onder zijn/haar toezicht bij te staan inzake zorgverstrekking, gezondheidsopvoeding en logistiek in het kader van de door de verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg of de basisverpleegkundige gecoördineerde activiteiten binnen een gestructureerde equipe.

Slide 15 - Tekstslide

2.2. KB van 12 januari 2006
Koninklijk besluit tot vaststelling van de verpleegkundige activiteiten die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder de zorgkundigen deze handelingen mogen stellen

Slide 16 - Tekstslide

2.2. KB van 12 januari 2006
Koninklijk besluit tot vaststelling van de verpleegkundige activiteiten die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder de zorgkundigen deze handelingen mogen stellen

Slide 17 - Tekstslide