D1ATh3 B4: Schimmels oefenen

D1ATh3 Ordenen
 B4: Scnimmels
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D1ATh3 Ordenen
 B4: Scnimmels
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij (al) over schimmels?

1.  Je weet en kunt uitleggen hoe schimmels zijn opgebouwd

2. Je weet en kunt uitleggen hoe schimmels zich kunnen voortplanten

3. Je weet en kunt uitleggen op welke manier schimmels nuttig kunnen zijn

4. Je weet en kunt uitleggen op welke manier schimmels schadelijk kunnen zijn



Slide 2 - Tekstslide

Waarom was de ontdekking van Fleming erg belangrijk
A
Veel mensen hadden last van een schimmelinfectie
B
De ontdekking was leuk maar niet heel erg belangrijk
C
Door de ontdekking konden alle schimmels onschadelijk worden gemaakt
D
Veel mensen stierven door ontstekingen

Slide 3 - Quizvraag

1. Schimmeldraden zijn lange, dunne draden waaruit
veelzijdige schimmels meestal bestaan
2. Sporen zijn cellen waaruit een nieuwe schimmel of plant
kan ontstaan
A
1 : waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 4 - Quizvraag

1. Een aardappelbovist plant zich voort door sporen

2. Bier wordt gebrouwen met behulp van schimmels
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 5 - Quizvraag

Vul in:

Met ... 1 ... kun je ... 2 ... doden.
Dat doe je omdat deze ziekten veroorzaken
A
1: schimmels 2: sporen
B
1: bacteriën 2: schimmels
C
1: sporen 2: schimmels
D
1: antibiotica 2: bacteriën

Slide 6 - Quizvraag

Schimmels hebben:
A
wel een celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand wel een celkern geen bladgroenkorrels
C
geen celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
D
wel een celwand geen celkern geen bladgroenkorrels

Slide 7 - Quizvraag


Hoe noem je de onderdelen bij nr. 1?
1
A
cellichamen
B
sporen
C
vruchtlichamen
D
schimmeldraden

Slide 8 - Quizvraag


Schimmels zijn opgebouwd uit
A
sporen
B
wortels
C
plaatjes
D
draden

Slide 9 - Quizvraag


Hoe noem je de onderdelen bij nr. 1?
1
A
cellichamen
B
sporen
C
vruchtlichamen
D
schimmeldraden

Slide 10 - Quizvraag


Hoe noem je de schimmel die gebruikt wordt voor het maken van penicilline?
A
de penschimmel
B
de antibiotica
C
de penseelschimmel
D
de spore-schimmel

Slide 11 - Quizvraag


Hoe heeft Fleming penicilline ontdekt?
A
na jarenlang onderzoek
B
door het uitvoeren van veel testen
C
door bacteriën te kweken
D
door toeval

Slide 12 - Quizvraag


Waar ontstaan de sporen van een paddenstoel
A
In het vruchtlichaam - in de paddenstoel
B
in de wortels van de paddenstoel
C
in de schimmeldraden van de paddenstoel
D
er ontstaan geen sporen in een paddenstoel

Slide 13 - Quizvraag

1. Michael zegt:
Schimmels zijn nuttig, ze eten (resten van) dode organismen in de natuur, ze ruimen ze op.
2. Jordy zegt:
Voetschimmel wordt ook wel zwemmerseczeem genoemd
A
Beide waar
B
Beide niet waar
C
Michael: niet waar Jordy: waar
D
Michael: waar Jordy: niet waar

Slide 14 - Quizvraag

1. Görkem zegt:
Schimmels planten zich meestal voort door deling

2. Twan zegt:
Mijn huid is rood en schilferig, bevat kloofjes en het jeukt
A
Görkem: waar Twan heeft een schimmelinfectie
B
Görkem: niet waar Twan heeft een schimmelinfectie
C
Görkem: waar Twan heeft een bacteriële infectie
D
Görkem: waar Twan heeft een gezonde huid

Slide 15 - Quizvraag


Paddenstoelen hebben een functie bij de voortplanting van schimmels
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag



1. Een schimmelkaas kun je eten

2. Een ziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie kan bestreden worden door medicijnen die gemaakt worden uit een bepaalde schimmel
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 17 - Quizvraag

Voor het bereiden van deze producten worden schimmels gebruik:
1: Brood
2: Wijn
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 18 - Quizvraag