In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 5 videos.
Onderdelen in deze les
leesvaardigheid
Wat wil een schrijver met een tekst bereiken?
Tekstdoelen
informeren
amuseren
overtuigen
activeren
Slide 1 - Tekstslide
Spreken, Kijken en Luisteren
Slide 2 - Tekstslide
Kern
Na de inleiding komt de kern van de tekst. Dat is het langste onderdeel, want de kern van de tekst heeft vaak meerdere alinea’s. In de kern geeft de schrijver informatie over de verschillende deelonderwerpen van de tekst.
Slide 3 - Tekstslide
Slot
Na de kern kan er nog een slot van de tekst komen. Dit is meestal de laatste alinea. Het slot rondt de tekst af.
Een schrijver kan een tekst op verschillende manieren afronden:
• door een samenvatting te geven;
• door een tip te geven;
• door antwoord te geven op de vraag uit de inleiding.
Slide 4 - Tekstslide
Signaalwoorden: tegenstelling
signaalwoorden geven een verband aan tussen woorden, zinnen of alinea’s.
Bij een tegenstelling kloppen twee woorden of zinnen niet met elkaar of betekenen ze het tegenovergestelde.
Voorbeeld:
De weerman voorspelde mooi weer, maar het regende pijpenstelen.
Signaalwoord: maar.
Tegenstelling: mooi weer – het regende pijpenstelen.
maar, daarentegen, echter, toch, integendeel
Slide 5 - Tekstslide
Opbouw van een tekst: inleiding, kern, slot
De belangrijkste functie van de inleiding is om de aandacht te trekken van de lezer.
Een inleiding kan nog andere functies hebben, zoals:
• het onderwerp van de tekst noemen;
• een mening over het onderwerp geven;
• een vraag over het onderwerp stellen;
• een korte samenvatting van de tekst geven.
Slide 6 - Tekstslide
Slot
Niet elke tekst heeft een slot. Een nieuwsbericht heeft meestal alleen een inleiding en een kern.
Slide 7 - Tekstslide
Signaalwoorden: voorbeeld
Er zijn ook signaalwoorden die een voorbeeld aangeven. Een voorbeeld geeft uitleg. Door een voorbeeld weet je vaak meteen wat er bedoeld wordt:
Er zijn allerlei manieren om energie te besparen, zoals spaarlampen gebruiken, de verwarming een graadje lager zetten en niet te lang douchen.
bijvoorbeeld, zoals, ter illustratie, een voorbeeld, zo
Slide 8 - Tekstslide
verband
opsomming
tegenstelling
voorbeeld
signaalwoorden
allereerst, ten eerste, ook, bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot
maar, toch, daarentegen, echter, integendeel
bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie, een voorbeeld
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
Betoog
Een betoog is een tekst waarin de schrijver zijn mening geeft over een onderwerp. Hij wil dat de lezer het met hem eens wordt.
Een betoog bestaat bijna altijd uit drie delen:
• In de inleiding geeft de schrijver zijn mening over het onderwerp.
• In de kern geeft hij argumenten voor zijn mening.
• In het slot geeft hij zijn conclusie: hij herhaalt zijn mening of geeft een samenvatting.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Een betoog bestaat bijna altijd uit drie delen:
• In de inleiding geeft de schrijver zijn mening over het onderwerp.
• In de kern geeft hij argumenten voor zijn mening.
• In het slot geeft hij zijn conclusie: hij herhaalt zijn mening of geeft een samenvatting.