Toekomstige tijd 2

Toekomstige tijd
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Toekomstige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué vamos a hacer hoy?
Hoy vamos a hacer: TOEKOMSTIGE TIJD (2 x) 
  •  ir + a + infinitivo
  •  'futuro simple

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toekomende tijd
In de heel nabije toekomst...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

ir + a + infinitivo
(de toekomende tijd)

Ik ga straks mijn ouders bellen.
    Het gaat vanmiddag mooi weer worden.
    We gaan zo een stukje lopen.

(wanneer iets op korte termijn gaat plaatsvinden)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoord  ir (gaan)
ik ga
voy
jij gaat
vas
hij/zij gaat
va
wij gaan
vamos
jullie gaan
vais
zij gaan
van

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vorm
ir + a + hele werkwoord

Vamos a comprar unas camisetas.
We gaan een paar t-shirts kopen.

Juan va a hacer sus deberes.
Juan gaat zijn huiswerk maken.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm in van het werkwoord ir (gaan).
  1. Lorena y yo ___________a comer algo antes de ir a la cama.
  2. Los niños_________ a ir de excursión a Toledo.
  3. ¿(Tú) ________ a bailar todos los días a la discoteca?
  4. Yo __________a estudiar todos los días hasta el examen.
  5. ¿Tu hermana y tú _________a asistir al concierto?
  6. Mi amiga_________ a correr en el maratón de febrero.



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de zinnen aan met de juiste vorm van ir a + infinitivo.
  1. El piso __________(estar) disponible a partir del 1 de marzo.
  2. Juan y Jaime________(convocar)  una huelga.
  3. Ahora mismo _________(yo/hacer)  la maleta.
  4. ¿Cuándo   _________ (tú/limpiar) el polvo de tu habitación?
  5. Mañana _______ (nosotros/vender)   todos los trastos en el mercadillo.
  6. ¿Tú y Marta _________ (viajar) estas Navidades?


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

De volgende vragen gaan over de toekomende tijd

ir + a + hele werkwoord

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Yo (fumar) __________ un cigarro.
A
va a fumar
B
voy fumar a
C
voy a fumo
D
voy a fumar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tú (hablar) _________ con el jefe.
A
vas hablar a
B
a van hablas
C
vas a hablar
D
van a hablar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Él (estudiar) _________ para el examen.
A
va a estudiar
B
vais a estudiar
C
a estudiar va
D
van a estudia

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paula y yo (comprar) _________ el pan.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tú y tu familia (escuchar) ____ la radio.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mis hermanas y Juana (preguntar)_____ la hora.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

EL FUTURO (simple)

Waar gaat deze grammaticale tijd over?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En español:
  1. acciones futuras
  2. pronósticos y predicaciones 
  3. futuro con incertitud

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En holandés:
  1. acties in de toekomst
  2. prognostiek en voorspellingen
  3. toekomst met onzekerheden

Slide 21 - Tekstslide

1. comeremos pizza después de la clase de español

2. Holanda ganará el mundial de futbol 

3. creo que un dia visitaré La Sagrada Familia en Barcelona
Bedenk voor elk situatie een voorbeeld in het NEDERLANDS
1. acties in de toekomst
2. prognostiek en voorspellingen
3. toekomst met onzekerheden

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Het zal sneeuwen ('nevar') in de Alpen
Zij zal zeker wel slagen ('pasar') voor haar diploma
Het zal afhangen ('depender') van de coronaregels
Het zal een leuk feest zijn ('ser'). 
The Voice zal niet terugkeren ('volver') op TV 
  1. prognostiek en voorspellingen
  2. toekomst met onzekerheden

Slide 23 - Tekstslide

1. comeremos pizza después de la clase de español

2. Holanda ganará el mundial de futbol 

3. creo que un dia visitaré La Sagrada Familia en Barcelona

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

EVEN TERUG!!

hoe vervoeg je weer de regelmatige werkwoorden  in de tegenwoordige tijd?

hablar > yo habl + ?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vervoegen we EL FUTURO ?


HELE WERKWOORD + ????

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Het zal sneeuwen ('nevar') in de Alpen
Zij zal zeker wel slagen ('pasar') voor haar diploma
Het zal afhangen ('depender') van de coronaregels
Het zal een leuk feest zijn ('ser'). 
The Voice zal niet terugkeren ('volver') op TV 
  1. prognostiek en voorspellingen
  2. toekomst met onzekerheden

Slide 28 - Tekstslide

1. comeremos pizza después de la clase de español

2. Holanda ganará el mundial de futbol 

3. creo que un dia visitaré La Sagrada Familia en Barcelona
¡A practicar! 
1. Nunca (llegar/ellos) ______________ a tiempo para el tren de las cinco.

2. Cuando seáis padres (deber/vosotros)_____________ ocuparos de vuestros hijos.

3. A partir de mañana (empezar/nosotros)________________a cobrar las entradas.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees/luisteroefening
Benodigd: pen en papier
Schrijf alle werkwoorden in de futuro simple op die je leest/hoort..

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

¿Dónde (hacer-yo) las prácticas del tercer año?
A
haceré
B
haremos
C
haré
D
haceremos

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Este verano (nosotros- ir)_______de vacaciones a Dinamarca
A
iramos
B
hemos
C
iréis
D
iremos

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mañana la oficina (cerrar )_________ a las 4 de la tarde
A
cerrará
B
cerrarás
C
cerrarán
D
cerraréis

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Cuándo ____(tener ) los estudiantes clases normales ?
A
tendréis
B
tendrán
C
tenirán
D
tienen

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ellos (organizar) una excursión a las montañas
A
organizan
B
organizaremos
C
organizarán
D
organizamos

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Dónde (cenar- usted) ?
¿En el hotel o fuera?
A
cena
B
cenarán
C
cenamos
D
cenará

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Después del Deltion yo (querer) ________ ir al HBO, creo
A
querrá
B
queré
C
querré
D
querró

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Celia Cruz - yo viviré
De krachtige salsazangeres Celia Cruz, de Queen of Salsa, was één van de succesvolste Cubaanse artiesten van de 20ste eeuw. 
Ze heeft 23 gouden platen op haar naam staan en wordt door vele gezien als de invloedrijkste vrouwelijke figuur in de geschiedenis van de Afro-Cubaanse muziek.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Video

Deze slide heeft geen instructies