leren voor toets periode 1

leren voor de toets periode 1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

leren voor de toets periode 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat?
- woordenschat: woorden van nieuwsbegrip tekst
- lezen: onderwerp en hoofdgedachte van de tekst en woordenschat
- grammatica: woordsoorten herkennen en
de spelling van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

synoniem voor 'relevant'
A
onbelangrijk
B
relatie
C
weet ik niet
D
belangrijk

Slide 3 - Quizvraag

synoniem voor 'voldoening'
A
prettig
B
ontevreden
C
tevreden
D
onprettig

Slide 4 - Quizvraag

synoniem voor 'bezigen'
A
werken
B
bezig zijn
C
doen
D
spelen

Slide 5 - Quizvraag

synoniem voor 'opkrikken'
A
op en neer gaan
B
omhoog gaan
C
omlaag gaan
D
de kwaliteit beter maken

Slide 6 - Quizvraag

synoniem voor 'licht aan de horizon zien gloren'
A
hoop
B
vertrouwen
C
angst
D
de zon zien

Slide 7 - Quizvraag

synoniem voor 'trappelen van ongeduld'
A
ongeduldig
B
geduldig
C
je kan niet wachten
D
je hebt de tijd

Slide 8 - Quizvraag

synoniem voor 'gekwalificeerd'
A
kwalijk
B
kwalificatie
C
ongediplomeerd
D
gediplomeerd

Slide 9 - Quizvraag

Bedrijf ontwikkeld levensechte robotdolfijn
Lees de titel van dit krantenbericht.

Slide 10 - Tekstslide

het onderwerp is

Slide 11 - Woordweb

Kies de juiste spelling.
'Een (actief) levensstijl is gezond. '
A
actieve
B
actief
C
actieven
D
weet niet

Slide 12 - Quizvraag

wat is het bijvoeglijk naamwoord?
'Winkeliers mogen geen plastic flesjes meegeven.'

Slide 13 - Open vraag

Wat is het werkwoord?
'De zittende advocaat praat de hele dag.'
A
weet niet
B
praat
C
zittende
D
praat én zittende

Slide 14 - Quizvraag

natuurlijke grondstoffen

Slide 15 - Woordweb

Wat is het zelfstandig naamwoord?
'Volgende maand gaan we een paar dagen naar Spanje.'
A
maand
B
volgende
C
dagen
D
paar

Slide 16 - Quizvraag

Maak van het werkwoord een bijvoeglijk naamwoord.
'Het rooster is ontregeld.'

Slide 17 - Open vraag

Schrijf de juiste spelling
'de speciaal / speciale behandeling.'

Slide 18 - Open vraag

Wat kun je zelf thuis leren?
- herhaal alle lessen in  'lesson up' en de tekst van nieuwsbegrip
- bekijk de films in de lessen
- controleer de opdrachten uit Nu Nederlands (de antwoorden staan op blackboard)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide