Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Unit 4 - Relative pronouns
Relative Pronouns
Grammar p.74/75/76
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Relative Pronouns
Grammar p.74/75/76
Slide 1 - Tekstslide
This lesson
Grammar
At the end of this lesson you will know when to use which relative pronouns.
Slide 2 - Tekstslide
Relative pronouns
who, whose, whom, which
Verwijzen naar eerder genoemde personen, dieren of dingen.
Gebruiken wanneer je meer informatie geeft over deze personen, dieren of dingen.
Nederlands: dat, die, wie, wat, welke
Slide 3 - Tekstslide
relative pronouns - personen
who
(die / dat)
The girl
who
fell of stage was my classmate.
whose
(wiens / wier = van wie // kan ook voor dingen)
He is the boy
whose
iPhone I found.
That book,
whose
title was: Harry Potter, was a great read!
whom
(wie) Alleen achter een voorzetsel. (formeel taalgebruik)
I like the collegues with
whom
I have to work.
(I like the collegues
who
I have to work
with
)
Slide 4 - Tekstslide
relative pronouns - dieren / dingen
which
(wat / dat, welke)
I dropped my iPhone,
which
was brand new.
I shot the cat,
which
killed my parakeet
Slide 5 - Tekstslide
Fill in the gap:
My best friend, ...'s got a serious infection, has warned us about tattoos.
A
who
B
whose
C
whom
D
which
Slide 6 - Quizvraag
Fill in the gap:
Derek's ashamed of his dog, ... peed on the kitchen floor.
A
who
B
whose
C
whom
D
which
Slide 7 - Quizvraag
Fill in the gap:
He got angry with Marge, ... face was red because she was laughing.
A
who
B
whose
C
whom
D
which
Slide 8 - Quizvraag
Fill in the gap:
I thanked my team, one of ... helped me stand up after I tripped.
A
who
B
whose
C
whom
D
which
Slide 9 - Quizvraag
who, which
and
that
Slide 10 - Tekstslide
wanneer 'that'
'that' kun je gebruiken in plaats van who en which.
Alleen als de bijzin (deel met that) nodig is om zin te begrijpen.
De bijzin staat dan niet tussen komma's = informatie is verplicht
Slide 11 - Tekstslide
voorbeelden 'that'
Silvia is the girl
who
I have loved for many years now.
Men
who
steal are thieves.
The house
which
has a blue roof is being painted.
je mag de blauwe woorden vervangen door 'that'
my father, who is 40, is a teacher = hier
geen
that!
Slide 12 - Tekstslide
Can you replace who with that in this sentence?
The girl who made the blunder is my best friend.
A
yes
B
no
Slide 13 - Quizvraag
Can you replace who with that in this sentence?
I just stared at Fred, who had spilled ketchup all over his shirt.
A
yes
B
no
Slide 14 - Quizvraag
Never replace when...
...who or which are written right after a comma (,).
✔️ I just stared at Fred,
who
...
❌ I just stared at Fred,
that
...
Slide 15 - Tekstslide
where
waar - where (wanneer het naar plaats verwijst.)
Dit is het moment waar ik op had gewacht -
This is the moment (that / which) I had been waiting for.
Dat is waar zij woont. - That is where she lives.
Slide 16 - Tekstslide
Questions?
This Lesson Up is available in your L.U. Classroom
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Lesson 2 - relative pronouns 1920
April 2020
- Les met
18 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Lesson 2 - relative pronouns 1920
November 2022
- Les met
18 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Relative pronouns klas 2 havo
Januari 2023
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Lesson 2 - relative pronouns 1920
April 2020
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Lesson 2 - relative pronouns 1920
Februari 2019
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Passive herhaling
November 2020
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3,5
Un. 7 who whom whose which that + bloopers
November 2022
- Les met
36 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
WEEK 2 - PERIODE 3
Februari 2023
- Les met
27 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1