2H eerste les

Bonjour 1D! Ton livre, cahier (schrift) et iPad s.v.p.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bonjour 1D! Ton livre, cahier (schrift) et iPad s.v.p.

Slide 1 - Tekstslide

Les buts
-Ik kan de ontkenning gebruiken (uitleg 30/40 min)
-Au travail (20 min)

-Maak aantekeningen! Voor nu alleen je schrift en een pen voor je. iPad = dicht


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De ontkenning
Nova parle français, Max ne parle pas français.

Nova spreekt Frans,  Max spreekt niet (geen)  Frans.


ne .. pas = niet of geen
n' ...... pas -> wanneer de eerste letter met een klinker begint of een stomme H

Slide 4 - Tekstslide

De ontkenning
Nova parle français, Max ne parle pas français.
Nova spreekt Frans,  Max spreekt niet (geen)  Frans.

  • ne...pas staat om de persoonsvorm heen (bril)
  • persoonsvorm met klinker / stomme h : ne...pas --> n'...pas

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De ontkenning: 
Max praat Frans

Persoonsvorm? Huh? Wat is dat? 

-Zin vragend maken
-zin in andere tijd zetten
-Onderwerp enkelvoud/meervoud zetten

Slide 7 - Tekstslide

De ontkenning: 
Max praat Frans

Persoonsvorm? Huh? Wat is dat? 

-Zin vragend maken
-zin in andere tijd zetten
-Onderwerp enkelvoud/meervoud zetten
Praat Max Frans?

Slide 8 - Tekstslide

De ontkenning: 
Max praat Frans

Persoonsvorm? Huh? Wat is dat? 

-Zin vragend maken
-zin in andere tijd zetten:
-Onderwerp enkelvoud/meervoud zetten
Praat Max Frans?
Max praatte Frans

Slide 9 - Tekstslide

De ontkenning: 
Max praat Frans

Persoonsvorm? Huh? Wat is dat? 

-Zin vragend maken
-zin in andere tijd zetten:
-Onderwerp enkelvoud/meervoud zetten: 
Praat Max Frans?
Max praatte Frans
Max en Daan praten Frans

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Ne / n'
Ne verandert in n' als het werkwoord begint met een klinker:

J'aime le pain => Je n'aime pas le chocolat
J'habite à Paris => Je n'habite pas à Bordeaux
C'est un poisson => Ce n'est pas un chien

Slide 12 - Tekstslide

Ne / n'
Ne verandert in n' als het werkwoord begint met een klinker:

J'aime le saumon => Je ............. la viande

Slide 13 - Tekstslide

Ne / n'
Ne verandert in n' als het werkwoord begint met een klinker:

J'aime le saumon => Je n'aime pas la viande

Slide 14 - Tekstslide

Ne / n'
Ne verandert in n' als het werkwoord begint met een klinker:


J'habite à Baarn => Je .........  à Amersfoort

Slide 15 - Tekstslide

Ne / n'
Ne verandert in n' als het werkwoord begint met een klinker:


J'habite à Soest => Je n'habite pas à Amersfoort

Slide 16 - Tekstslide

Ne / n'
Ne verandert in n' als het werkwoord begint met een klinker:

C'est un recette => Ce ........... un menu

Slide 17 - Tekstslide

Ne / n'
Ne verandert in n' als het werkwoord begint met een klinker:

C'est un recette => Ce n'est pas un menu

Slide 18 - Tekstslide

Open je iPad en LessonUp

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de p.v. in :

Elle regarde la télé.
A
Elle
B
regarde
C
la
D
télé

Slide 20 - Quizvraag

Welke ontkennende zin is dus goed?
A
Elle regarde ne pas la télé
B
Elle ne pas regarde la télé
C
Elle ne regarde la télé pas
D
Elle ne regarde pas la télé

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de p.v?

Il chante une chanson.
A
Il
B
une
C
chante
D
chanson

Slide 22 - Quizvraag

Welke ontkennende zin is dus goed?
A
Il ne pas chante une chanson
B
Il pas une chanson ne chante
C
Il ne chante pas une chanson.
D
Il ne pas une chanson chante.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de p.v?

Nous marchons 5 kilomètres.
A
5
B
Nous
C
kilomètres
D
marchons

Slide 24 - Quizvraag

Welke ontkennende zin is dus goed?
A
Nous ne marchons pas 5 kilomètres.
B
Ne marchons pas nous 5 kilomètres.
C
Ne 5 kilomètres nous marchons pas.
D
Ne nous pas marchons 5 kilomètres.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de p.v?

C'est une télévision
A
C'
B
est
C
une
D
télé

Slide 26 - Quizvraag

Welke ontkennende zin is dus goed?
A
C'est ne pas une télévision
B
Ce n'est pas une télévision.
C
Ce ne pas est une télévision.
D
Ce ne télévision pas.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de p.v?

Vous habitez à Soest.
A
habitez
B
à
C
Soest
D
Vous

Slide 28 - Quizvraag

Welke ontkennende zin is dus goed?
A
Vous n' habitez pas à Soest.
B
Vous ne habitez pas à Soest.
C
Soest vous n'habitez pas à.
D
vous ne pas habitez à Soest.

Slide 29 - Quizvraag

Maak ontkennend:
Sophie mange une pomme.

Slide 30 - Open vraag

Maak ontkennend:
David et Elise sont à l'école.

Slide 31 - Open vraag

Maak ontkennend:
Maria aime beaucoup le français.

Slide 32 - Open vraag

Maak ontkennend:
C'est très joli.

Slide 33 - Open vraag

Ik snap de ontkenning in het Frans
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Faire
Faire: 30, 31, 32ab, 33

30c: coche = kruis aan/kleur in
30d = Vertaal de 3 zinnen
32a: Maak 5 zinnen zonder ontkenning/maak de juiste vorm van het werkwoord
32b: maak de 5 zinnen nu ontkennend 


Slide 35 - Tekstslide

Devoirs
Faire: 30, 31, 32ab, 33, apprendre H (page 93)
Répéter: ABCDEFG chapitre 2

30c: coche = kruis aan/kleur in
30d = Vertaal de 3 zinnen
32a: Maak 5 zinnen zonder ontkenning/maak de juiste vorm van het werkwoord
32b: maak de 5 zinnen nu ontkennend 


Slide 36 - Tekstslide