Benaderingswijzen bij dementie

Dementie en benaderingswijzen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Dementie en benaderingswijzen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesopzet
  • Ouderen en beeldvorming
  • Fasen van dementie
  • Benaderingswijzen bij dementie 
  • Opdracht drietallen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt het ontwikkelingsniveau van ouderen beschrijven op het gebied van lichamelijke, emotionele, morele, cognitieve en seksuele ontwikkeling
  • Je kunt de verschillende fasen van dementie benoemen.
  • Je weet hoe je  mensen met dementie moet/kan benaderen.
  • Je kent de belangrijkste benaderingswijzes en weet in welke fase van dementie deze in te zetten zin. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou jij iemand met dementie benaderen?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Fasen van dementie
Fase 1: Bedreigde ik (begeleidingsniveau)
Fase 2: Verdwaalde ik (verzorgingsniveau)
Fase 3: Verborgen ik (verzorgings/verpleegniveau)
Fase 4: Verzonken ik (verpleegniveau)

Slide 5 - Tekstslide

Naomi Fell, grondlegsters van belevingsgerichte benadering.
Bedreigde ik
  • Lichte verwarring. De zorgvrager realiseert zich dat hij wat verward is.  Kan hierdoor somber zijn, zaken verbloemen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdwaalde ik
  • Verwardheid in tijd en lichte geheugenstoornis
  • Kan per dag verschillen hierdoor ook communicatie problemen
  • Praat veel over vroeger
  • ADL zelfstandigheid neemt af

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verborgen ik
  • Opvallende geheugenstoornissen zowel bij inprenting als het korte termijn geheugen
  • Desoriëntatie, decorumverlies en persoonlijkheidsveranderingen
  • Leeft vaker in het verleden dan in het heden
  • Heeft nauwelijks betrokkenheid bij  de omgeving
  • Afasie, agnosie en apraxie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Agnosie is het verlies van het vermogen om personen, voorwerpen, geluiden, reuk enzovoort te herkennen, terwijl de zintuiglijke waarneming wel intact is en er geen sprake is van geheugenverlies over de betreffende waarneming.
  • Afasie is een taalstoornis die vaak voorkomt bij demente mensen. Afasiologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het taal- en spraakgebrek ten gevolge van een hersenletsel. 
  • Apraxie Praxis is het vermogen om een serie handelingen die je nog niet kent te plannen, te organiseren en uit te voeren.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzonken ik
  • Is geheel onbereikbaar. Herkent zijn eigen familie niet meer
  • Kan niet meer communiceren via taal
  • Reageren lichaam gebonden reageert alleen nog op de prikkels van de zintuigen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benaderingswijzen 

Slide 11 - Tekstslide

Ieder persoon--> een  ander benadering
Benaderen bij dementie?
  • Wijze waarop je een persoon met dementie benaderd is anders dan bij mensen zonder dementie.  
  • Zorg voor veiligheid en neem een persoon serieus 
  • Denk aan houding en taalgebruik
  • Sluit aan bij de belevingswereld
  • Zorg voor rustmomenten 

Slide 12 - Tekstslide

Een groot deel van de communicatie met iemand met dementie bestaat uit lichaamstaal of non-verbale communicatie. Je naaste begrijpt je beter als je je woorden ondersteunt met gebaren. 

Wat je beter kunt laten:
corrigeren of tegenspreken; dat confronteert haar met de dingen die ze niet meer weet of kan en geeft haar het gevoel te falen; 
Met een harde stem of heel snel praten. Fluisteren is ook niet fijn, dat maakt haar achterdochtig;
Je naaste testen door vragen te stellen of door haar bijvoorbeeld de namen van de kinderen en de kleinkinderen op te laten noemen;
Je vrolijker voordoen dan je bent. Jouw humeur heeft invloed op je naaste, maar ze zal het niet begrijpen wanneer je vrolijk doet, maar het niet bent. Gebruik je humeur ook als graadmeter om stil te staan bij hoe je het zelf maakt. Trek op tijd aan de bel als je voelt dat je je groot probeert te houden;
Overvragen. Probeer te achterhalen wat je nog wel en wat je niet meer van je naaste mag verwachten.
Wat zijn benaderingswijze?

Verschillende wijze van begeleiden  die je inzet bij het begeleiden van een specifieke zorgvrager.

We doen nooit zomaar wat. Waarom kiezen we voor welke benaderingswijze?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: fases dementie en benaderingswijze
Werk de benaderingswijze uit:
- Wat houdt het in? In welke fase van dementie past deze benaderingswijze? Wat is het doel van de benaderingswijze? 

1. Realiteits- en Oriëntatie benaderingswijze 
2. Validation
3. Snoezelen/ Zintuigelijke beleving
4. Reminiscentie
5. Passiviteiten in het dagelijks leven. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PDL zorg ( Passiviteiten van het Dagelijks Leven)
  • Doel optimale begeleiding, verzorging of verpleging van 'passieve' patiënten
  • Fase de 'verborgen' en 'verzonken ik'.
  • Zeven aandachtsgebieden: liggen, zitten, hygiëne/wassen, aankleden, verschonen, verplaatsen, voeding
  • PDL score lijst, Zorgzwaarte 
  • Aan sluiten bij de belevingswereld en interesse van de cliënt. Contact maken.

Slide 15 - Tekstslide

PDL is voor jong en oud wordt toegepast bij ernstige, chronisch verpleegbehoeftige patiënten waarbij ADL training en zelfstandige verplaatsing niet mogelijk is. een vast onderdeel van moderne dementiezorg. PDL wordt toegepast in verpleeghuizen, zorgcentra, instellingen voor lichamelijk en/of verstandelijk gehandicapten, in de thuiszorg en in de palliatieve zorg.

PDL tips voor het leggen van contact met de cliënt:
Maak oogcontact
Spreek en werk op ooghoogte van de cliënt
Begeleidt met je stem, maar geef geen instructie
Zorg voor een vertrouwde rustgevende omgeving
Vermijd snelle bewegingen en extreme verplaatsingen
Beperk de fysieke handelingen tot een minimum
Raak de cliënt warm en vol positieve intentie aan

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat betekent afasie?
A
Moeilijk handelingen uit kunnen voeren
B
Taalstoornis
C
Kent functie gebruikersvoorwerp niet meer
D
Ernstige vergeetachtigheid

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden

Afasie:  Taalstoornis, de oudere  heeft moeite met het vinden van het goede woord en begrijpt niet wat er gezegd wordt.

Apraxie: Verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren, zoals het betalen bij de kassa.

Agnosie: De zorgvrager kent de functie van gebruiksvoorwerpen niet meer. 

Geheugenstoornis: vele malen erger dan vergeetachtigheid. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementie kent vier fases. Welke fase is de bedreigde ik (begeleidingsbehoeftige fase)
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat versta jij onder onbegrepen gedrag?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog vragen? 
. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies