Spelling: meervoud van zelfstandige naamwoorden wk 13

Het meervoud van zelfstandige naamwoorden
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het meervoud van zelfstandige naamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Wat weet je al? Meervoud van zelfstandige naamwoorden (voorwerpen in de kamer)
  • Korte uitleg: meervoud van zelfstandige naamwoorden
  • Zelfstandig aan de slag
  • Doel: Aan het einde van de les kun je zelfstandige naamwoorden op de juiste manier in het meervoud schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf vijf voorwerpen op, die je in je kamer ziet. Zet het meervoud erbij.

Slide 3 - Woordweb

Zelfstandige naamwoorden in het meervoud
  • Zet -en achter het woord. 
    baard - baarden, braam, bramen
  • Zet -s achter het woord.
    aapje - aapjes, kassa - kassa's, BMW - BMW's
  • Zet -ën achter het woord.
    fee - feeën, knie - knieën, bacterie - bacteriën
  • Bijzondere gevallen
    weide - weiden of weides, zeeman - zeelui, melk

Slide 4 - Tekstslide

Bedenk een voorbeeld van een zelfstandig naamwoorden met een meervoud op -en.

Slide 5 - Open vraag

Bedenk een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord met een meervoud op -s.

Slide 6 - Open vraag

Bedenk een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord met een meervoud op -ën

Slide 7 - Open vraag

Welke van de onderstaande zelfstandige naamwoorden is goed geschreven?
A
kniën
B
cafés
C
faraos
D
begrafen

Slide 8 - Quizvraag

Bekijk het volgende filmpje.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Nog even alles op een rij...

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag in je schrift of op een los gelinieerd blad:

Maak de opdrachten van de volgende dia's
Wanneer je klaar bent maak je daar foto's van die je mij mailt!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Waarom zijn datums en data allebei goed?

Slide 16 - Open vraag

Noteer het meervoud van de volgende woorden. Gebruik eventueel de uitleg op de vorige pagina.
meningsverschil - vakantiebaan - boerendans - fietsenzaak - vuilniszak - kluif - kabeltrui - legkip - opblaasboot - slagroomtaart - overhemd - taakstraf - roof - toegangsbewijs - verhuisdoos - wiskundeboek

Slide 17 - Open vraag

Op de volgende pagina staan een aantal zelfstandige naamwoorden. Hebben ze een meervoud met -s of met -'s? Sleep ze naar de juiste categorie.

Slide 18 - Tekstslide

meervoud met -s
meervoud met 's 
computerruimte
dikkerd
dollarteken
dvd
etui
fotostudio
gnoe
grasmaaier
heren-wc
kaastosti
lesmethode
oppasoma
poppetje
selectie
suggestie
tiara
ufo
USB-stick

Slide 19 - Sleepvraag

Schrijf het meervoud van de volgende woorden op.
allergie - salmonellabacterie - brasserie - hiërarchie - fantasie - fee - porie - epidemie - therapie - slee - fobie - trofee

Slide 20 - Open vraag

Sleep de volgende woorden naar de juiste categorie.
twee meervoudsvormen
geen meervoud
bijzonder meervoud
clublied
cruiseschip
kerosine
kleinkind
melkkoe
museum
overheid
politicus
ruimte
ruimte
teamlid
type
verjaardag
voetpad

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is het juiste meervoud van strategie?
A
stategiën
B
strategies
C
stategieën
D
strategicussen

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het meervoud van nieuwigheid?
A
nieuwigheiden
B
nieuwigheides
C
nieuwighedes
D
nieuwigheden

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het meervoud van medicus?
A
medicussen
B
medici
C
mediciën
D
medicies

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het juiste meervoud van urinoir?
A
urinoirs
B
urinoiren
C
urinoirettes
D
urinoir's

Slide 25 - Quizvraag

Bekijk de afbeeldingen goed.

Slide 26 - Tekstslide

Schrijf het meervoud op van de zelfstandige naamwoorden, die je op de foto's op de vorige pagina ziet uitgebeeld.

Slide 27 - Open vraag

Goed gewerkt!
Je bent klaar met de opdrachten over het spellen van het meervoud van zelfstandige naamwoorden.

Er volgen nu nog een aantal vragen, om te kijken of je wat hebt opgestoken van deze les

Slide 28 - Tekstslide

Waar of niet waar? Het meervoud van ooievaar kan ooievaars én ooievaren zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het juiste meervoud van het woord braam?
A
braamen
B
brammen
C
bramen
D
braammen

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het meervoud van ree?
A
rees
B
reeën
C
reeeën
D
ree's

Slide 31 - Quizvraag

Wat is het meervoud van zilvervliesrijst?
A
zilvervliesrijsts
B
zilvervliesrijsten
C
zilvervliesrijst kent geen meervoudsvorm
D
zilvervliesrijstes

Slide 32 - Quizvraag

Extra: kijk- en luisteropdracht
Kijk eerst naar het volgende item uit EenVandaag. Beantwoord daarna de vragen.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Wat zijn millennials?

Slide 35 - Open vraag

Wat leren millennials op de School for Millennials?

Slide 36 - Open vraag

Wat is een gig economy?

Slide 37 - Open vraag

De apps van TruQu helpen...
A
...millennials om hun werk goed uit te voeren.
B
...werkgevers om millennials aan te trekken.
C
...werkgevers om ...millennials complimenten te geven.
D
...werkgevers om millennials aan werk te helpen.

Slide 38 - Quizvraag

Waar of niet waar? Millennials hebben complimenten nodig, omdat ze onzekerder zijn dan andere generaties.
A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Millennials...
A
...geven meer uit dan vijftigers en zestigers.
B
...sparen meer dan vijftigers en zestigers.

Slide 40 - Quizvraag

Wat zegt psycholoog Thijs Launspach over de Millennials en politiek?
A
Millennials hebben geen interesse in politiek.
B
Millennials zullen niet zo snel gaan stemmen.
C
Millennials zullen zich niet snel verenigen in een politieke partij.
D
Millennials vragen snel hulp aan de ouderen.

Slide 41 - Quizvraag

Waar is Ton Wilthagen bang voor, als millennials als generatie geen zekerheden krijgen? Dan raken zij tele

Slide 42 - Open vraag

Einde van de opdrachten
Je mag de les nu afsluiten.

Vergeet niet de opdrachten te fotograferen!!

Slide 43 - Tekstslide