Afsluiting Caesar

Salvete cives!
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Salvete cives!

Slide 1 - Tekstslide

Afsluiting Caesar
(voor nu)

Slide 2 - Tekstslide

Ok - behoefte aan het volgende:

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Deze toets bevat geen vertaalonderdeel, daarom:
in woordenboek grammatica doornemen, meer vertalen, oefenzinnen voor grammatica (aci en coni) - ik noteer dit voor begin P4

 / paragraaf 18 vertalen - is in NL voor de toets - dus deze pak ik ook aan begin P4 op voorafgaand aan de A-toets van P4
(deze stof is ook voor de A-toets) 

Slide 5 - Tekstslide

Blijft over:
 oefentoets/oefenvragen
hoe je het best kan leren voor de toets
herhalen/teksten doornemen/uitleg over de inleiding van Caesar 

Slide 6 - Tekstslide

Wie is Julius Caesar? Wat heeft hij gedaan?
(even kijken hoe ver we met z'n allen kunnen komen)

Slide 7 - Woordweb




Julius Caesar
(populares)







Brutus 
(optimates)

Slide 8 - Tekstslide

(in de tweede v. Chr. groeiend conflict in de senaat 
opbrengsten van oorlogen en expansie Romeinse Rijk - wie profiteerde daar meest van?)

Julius Caesar
(populares)










Brutus 
(optimates)

Slide 9 - Tekstslide

(wie profiteerde meest van oorlogsbuit? Gracchus herverdeeld land (geld) onder burgers

Julius Caesar
(populares)




senatoren veelal grootgrondbezitters - maat, wat doe je, mijn macht?!!?


Brutus 
(optimates)

Slide 10 - Tekstslide

(Gracchus wordt populair bij volk - let op; deze populariteit zorgt voor machtsvergroting aan DEZE kant van de weegschaal)

Julius Caesar
(populares)




senatoren veelal grootgrondbezitters - maat, wat doe je, mijn macht?!!?



Brutus 
(optimates)

Slide 11 - Tekstslide

(Gracchus wordt populair bij volk - let op; deze populariteit zorgt voor machtsvergroting aan DEZE kant van de weegschaal)

Julius Caesar
(populares)




senatoren doden Gracchus (en zijn broer) 




Brutus 
(optimates)

Slide 12 - Tekstslide

de machtsstrijd komt tot eerste uitbarsting bij:

Marius (oom van)

Julius Caesar
(populares)







Sulla

Pompeius
(optimates)

Brutus
(optimates)

Slide 13 - Tekstslide

de machtsstrijd komt tot tweede uitbarsting bij:

Julius Caesar
(populares)







Pompeius
(optimates)

Brutus
(optimates)

Slide 14 - Tekstslide

de machtsstrijd komt tot tweede uitbarsting bij:

Julius Caesar
(populares)

^ oorlog in Gallie; wat betekende/deed oorlog eerder ook alweer?  







Pompeius
(optimates)

Brutus
(optimates)

Slide 15 - Tekstslide

de machtsstrijd komt tot tweede uitbarsting bij:

Julius Caesar
(populares)

^ oorlog in Gallie; veel geld, veel invloed, veel land kunnen verdelen, veel trouwe soldaten 







Pompeius
(optimates)

Brutus
(optimates)

Slide 16 - Tekstslide

Julius Caesar
(populares)

^ oorlog in Gallie; veel geld, veel invloed, veel land kunnen verdelen, veel trouwe soldaten 




Pompeius
(optimates)

Brutus
(optimates)

OH NEE; WIL HIJ DE REPUBLIEK OMVER WERPEN!?
STAHP HIM / STAB HIM
(potato / potatoe)

Slide 17 - Tekstslide

Julius Caesar
(populares)

^ oorlog in Gallie; veel geld, veel invloed, veel land kunnen verdelen, veel trouwe soldaten








Over de oorlog in Gallie lezen we in paragrafen 13,14,16,17,18


 







Over de oorlog in Gallie lezen we in paragrafen 13,14,16,17,18



Slide 18 - Tekstslide

Julius Caesar
(populares)

^ oorlog in Gallie; veel geld, veel invloed, veel land kunnen verdelen, veel trouwe soldaten 




Over de oorlog in Gallie lezen we in paragrafen 13,14,16,17,18

In deze teksten kiest hij zijn woorden en de woordvolgorde zorgvuldig. Doel: kijk eens hoe goed het is dat Caesar daar oorlog voert!!!! WAUW. Wat een legende!!!! Wat een held!!!!
(ik overdrijf even voor de duidelijkheid)
(artikel Hunnink)

Slide 19 - Tekstslide

Wat lezen we in paragrafen 13,14,16,17,18?

Slide 20 - Woordweb

Paragraaf 13:
etnografisch excurs over de Galliers

2 groepen belangrijk/in aanzien in de samenleving: druiden en ruiters

druiden voor offers, religie
juridische beslissingen, straffen, beloningen
helpen bij ruzies in volk
luister je niet naar hen? excommunicatie

Slide 21 - Tekstslide

Paragraaf 13:
etnografisch excurs over de Galliers

bij de druiden is er een opperhoofd
sterft hij? dan wordt nieuwe gekozen
ze hebben een speciale plek waar ze samenkomen en beslissingen nemen
leer is vanuit Brittania naar hen overgebracht en ze gaan daar heen om te leren

Slide 22 - Tekstslide

Paragraaf 13:

druiden zijn het beste ding ooit in de Gallische samenleving
Paragraaf 14

Druiden zijn vrijgesteld van belasting en krijgsdienst - daarom willen heel veel mensen hier onderdeel van zijn 

Ze schrijven amper iets op - ze willen niet dat hun leer bij het 'plebs' (ew) terecht komt of dat het geheugen verslapt 

Slide 23 - Tekstslide

Paragraaf 13:

druiden zijn het beste ding ooit in de Gallische samenleving
Paragraaf 14

oh ja, also,
ze geloven niet dat mensen echt 'sterven' - hun ziel gaat in het lichaam van iemand anders 

en ze spreken ook veel; over sterren, over goden, etc 

Slide 24 - Tekstslide

Paragraaf 16

oke, dus religie is heel belangrijk voor ze hé? voor die Galliërs. Die Druiden zijn bezig met/verantwoordelijk voor religie. 
Ze geloven dat goden maar op 1 manier tevreden zijn:

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Paragraaf 16

Als er geen mensen zijn die een misdaad hebben begaan?
Boeie
Pakken we gewoon een rando van straat 

Paragraaf 17


Slide 27 - Tekstslide

Paragraaf 16

Als er geen mensen zijn die een misdaad hebben begaan?
Boeie
Pakken we gewoon een rando van straat 

Paragraaf 17

Mercurius is het meest belangrijk
Ze hebben ook Apollo, Minerva enzo
Die hebben dezelfde taken als bij andere volkeren

Aan Mars offeren ze alles wat ze in een oorlog hebben geroofd en brengen die in stapels naar 1 plek 
(ook levende wezens, dieren -  eh, ook mensen?) 

Slide 28 - Tekstslide

Paragraaf 16

Als er geen mensen zijn die een misdaad hebben begaan?
Boeie
Pakken we gewoon een rando van straat 

Paragraaf 17

Aan Mars offeren ze alles wat ze in een oorlog hebben geroofd en brengen die in stapels naar 1 plek 
(ook levende wezens, dieren -  eh, ook mensen?) 

Als je iets van die stapel pakt krijg je zweepslagen. Dus waag het niet. Tyvm.

Slide 29 - Tekstslide

Paragraaf 18

Galliërs zeggen dat ze van Dis/Pluto/Hades afstammen 
ze rekenen daarom niet in dagen, maar in nachten 
Oh, en kinderen mogen niet in het openbaar bij de vader staan. Alleen als ze volwassen zijn. 

Slide 30 - Tekstslide

Oefentoetsvragen:

paragraaf 13, r. 7 - wie of wat wordt bedoeld met illi? 

7 Illi rebus divinis intersunt, sacrificia publica ac privata procurant, religiones



Tip:

Wanneer je leert voor de toets kijk dan goed of je begrijpt wie of wat bedoeld wordt wanneer je his/illis/ea etc tegenkomt

Slide 31 - Tekstslide

Oefentoetsvragen:

paragraaf 17, r. 4-6:
Welk stijlfiguur zie je in deze regels?

De his eandem fere, quam reliquae gentes, habent
5 opinionem: Apollinem morbos depellere, Minervam operum atque artificiorum initia  6 tradere, Iovem imperium caelestium tenere, Martem bella regere. 




Je krijgt een vraag over stijlfiguren 
Keuze uit / die we kunnen bevragen:

anafoor, polysyndeton, asyndeton, trikolon, antithese, alliteratie 

(andere niet) 

Slide 32 - Tekstslide

Oefentoetsvragen:

Paragraaf 14, r. 2
Tantis excitati praemiis 

Wat zijn de vier tantis praemiiis waar op gedoeld wordt?

Citeer de vier Latijnse tekstelementen
OF
Geef antwoord in het Nederlands welke vier praemiis bedoeld worden




Tip:
stijlfiguren & voegwoorden helpen je bij het herkennen/ bepalen van wat de redenen zijn die genoemd worden 

Slide 33 - Tekstslide

Oefentoetsvragen:


a. Wat is de hoofdboodschap van Huninks artikel? 
b. Hoe kan je deze boodschap wel of niet zien in de tekst van Caesar? Geef aan op welke tekstelementen uit het Latijn je je antwoord baseert 



Tip: 

wees je ervan bewust dat Caesar iets probeert te zeggen met hoe hij dingen zegt - en wat wil Caesar bereiken? 
(het liefst zonder kleerscheuren/onopvallend maar dat lukt helaas voor hem niet helemaal)

Slide 34 - Tekstslide

Hopelijk voorziet dit in jullie behoefte -
nog vragen? :-)

Slide 35 - Woordweb