Bs. 2 Chromosomen

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Deze les

Terugblik Bs.1 Genotype en Fenotype

Leerdoelen Bs2 Chromosomen

Bs.2 Theorie

Zelf aan de slag!

Wat is het genotype? En wanneer ontstaat het?

Wat is het fenotype? En waardoor wordt het beïnvloed?

Leerdoelen

Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert

Je kunt uitleggen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door geslachtschromosomen

Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat

Chromosomen

Dunnen draden  die voor een groot deel bestaan uit DNA

Liggen in de celkern

Elke lichaamscel van de mens bevat 46 chromosomen

46 Chromosomen; 23 paren

Geslachtschromosomen

Vrouw XX

Man XY

In elke lichaamscel 2

In een geslachtscel maar 1

Eicel X of X

Zaadcel X of Y

Geslachtscellen

23 chromosomen (enkele chromosomen)

Ontstaan door een speciale celdeling

Meiose

Uit 1 lichaamscel met 46 chromosomen ontstaan 2 geslachtscellen met 23 chromosomen

Variatie

Variatie in genen

=

Variatie in genotype

Zelf aan de slag

Bs. 2 Chromosomen: Maak opdracht 1 t/m 10

Uit hoeveel chromosomen bestaat een lichaamscel?

1. 23
2. 46
3. 52

Uit hoeveel chromosomen bestaat een geslachtscel?

1. 23
2. 46
3. 12

Wat zijn de geslachtschromosomen van een man?

1. Y
2. X
3. X Y
4. X X

Wie 'bepaalt' het geslacht van het ongeboren kind?

1. Vader
2. Moeder