Par. 4.4 Macht en mensen in de Republiek

Leerdoelen opschrijven
1. Leg de verhouding tussen de Staten-Generaal en de Generaliteitslanden uit. 
2. Onder welke omstandigheden kon de stadhouder een grotere macht krijgen dan de raadspensionaris?
3. Hoe zag de bevolkingslagen in de Republiek eruit?

Eerder klaar? Lees par. blz. 103. 

timer
3:00
1. Wanneer werd Nederland een Republiek?
2. Hoe werd de Republiek bestuurd?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen opschrijven
1. Leg de verhouding tussen de Staten-Generaal en de Generaliteitslanden uit. 
2. Onder welke omstandigheden kon de stadhouder een grotere macht krijgen dan de raadspensionaris?
3. Hoe zag de bevolkingslagen in de Republiek eruit?

Eerder klaar? Lees par. blz. 103. 

timer
3:00
1. Wanneer werd Nederland een Republiek?
2. Hoe werd de Republiek bestuurd?

Slide 1 - Tekstslide

Sleep de gebeurtenis naar het juiste jaartal!
1566
1568
1579
1581
1648
Begin van de opstand
De Beeldenstorm
Plakkaatt van Verlatinghe
Vrede van Münster
Unie van Utrecht

Slide 2 - Sleepvraag

Sleep de personen naar de juiste omschrijving
Deze persoon was de stadhouder van De Nederlanden

>>>>>>>>>>>>>>>>
Deze persoon was de eerste koning van het Duitse keizerrijk
>>>>>>>>>>>>>>>
Deze persoon geloofde dat de kerk boven de koning stond.
>>>>>>>>>>>>>>>>>
Deze persoon werd gestuurd door de koning om protestanten te straffen >>>>>>>>>
Deze persoon had als missie de hele wereld katholiek te maken
>>>>>>>>>
Deze persoon wilde de katholieke kerk veranderen  >>>>>>>>>
Filips II
Karel V
Willem v. Oranje
Hertog van Alva
Maarten Luther
Johannes Calvijn
timer
0:30

Slide 3 - Sleepvraag



De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. 

Slide 4 - Tekstslide

Raadspensionaris
  • De raadspensionaris was de woordvoerder van het gewest Holland in de Staten- Generaal.
  • Holland was veruit het rijkste gewest, dus de raadspensionaris was een hele machtige politcus. (Vooral op economisch gebied)
  • De raadspensionaris bereidde de besluiten van de vergadering van de Staten- Generaal voor.
  • Eigenlijk was de raadspensionaris de hoogste politicus van de Republiek.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Stadhouder
  • De stadhouder was eerst de plaatsvervanger van de koning in de gewesten.
  • Tijdens de Nederlandse Opstand werd zijn belangrijkste taak het aanvoeren van het leger. 
  • Stadhouders van Holland zijn het machtigst. --> Familie van Oranje. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Johan van Oldebarneveldt
(raadspensionaris)
Prins Maurits van Oranje
(stadhouder)

Slide 9 - Tekstslide


Ruzie tussen machtige mannen



  • Raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt wilde bezuinigen op het leger. Prins Maurits (huis van Oranje) wilde dat niet. 
  • De ruzie loopt volledig uit de hand en in 1618 pleegde Maurits een staatsgreep en liet de raadspensionaris gevangen zetten.
  • Een jaar later liet Maurits de raadspensionaris onthoofden.





De onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt in Den Haag.

Slide 10 - Tekstslide

Johan de Witt
(raadspensionaris)
Prins Willem III
(stadhouder)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

De Republiek en de generaliteitslanden
  • Holland was het grootste en rijkste gewest. (58% belasting)
  • Het gewest Drenthe mocht niet mee vergaderen in de Staten-Generaal.(1% belasting)
  • Generaliteitslanden hadden geen eigen bestuurd. Werden bestuurd door de Staten-Generaal. 

Slide 13 - Tekstslide

Generaliteitslanden
Brabant, Zeeuws-Vlaanderen en delen van Limburg

Deze gebieden werden bestuurd door de Staten-Generaal

Gewesten die bij de Unie van Atrecht hoorden. Hadden gekozen voor de katholieke Spanjaarden. 
Zijn veroverd door stadhouder Maurits en mocht zichzelf niet besturen. 

Slide 14 - Tekstslide

Regenten (1)



  • Bestuur in de republiek lag in handen van regenten
  • Ook wel patriciërs of als groep patriciaat genoemd.
  • Zowel adel als niet-adel. 
  • Niet-adel = rijke burgers in steden en hadden vooral veel macht in Holland. 
  • Adel = grootgrondbezitters platteland. 

Slide 15 - Tekstslide

Regenten (2)
Ondanks de verschillen regeerden vormde ze een eenheid en zorgden ervoor dat de mensen uit andere bevolkingslagen niet tot hun groep konden doordringen.
- Maakten afspraken met elkaar
- Belangrijke banen werden onderling verdeeld. 

Slide 16 - Tekstslide

Conflicten tussen stadhouders en raadpensionaris
Raadspensionaris was de hoogste politicus van de Republiek.
Stadhouder was aanvoerder van het leger van de Republiek. 

De stadhouders wilden een grotere macht binnen de Republiek in handen krijgen, terwijl de raadspensionarissen stonden aan de kant van de regenten. 
Stadhouderloos tijdperk: werd geen stadhouder benoemd. 

Slide 17 - Tekstslide

De bevolkingslagen in de Republiek
  1.  Het Patriciaat: 4,5 % van de bevolking. Rijk en machtig.
  2. Gegoede burgerij: eigenaren van grote bedrijven, rijke boeren en rijke kooplieden (geen bestuursfunctie) 10% van de bevolking. Zij waren rijk.
  3. Kleine burgerij: geschoolde arbeiders, kleine ondernemers en boeren. Hun inkomen was voldoende tot goed, afhankelijk van de economie.
  4. Het gemeen (grauw/ Jan Hagel): gewone volk zonder "bezit"; arbeiders, dagloners en werklozen. rond de 75%

Slide 18 - Tekstslide

Vluchtelingen naar de republiek: Wij hadden arbeidskrachten, kennis en kapitaal nodig.
Wij waren tolerant voor andere protestantse geloven, maar joden mochten bijvoorbeeld geen bestuursfunctie hebben.

Slide 19 - Tekstslide

Veranderingen in de gelaagdheid van de bevolking (1)
"Als apen hoger klimmen willen, dan ziet men hare blote billen".  (Jacob Cats)

Men moest niet meer willen zijn dan men was. 

De gelaagdheid in de samenleving was heel normaal. 
Maar de Calvinistische kerk vond goed als iemand door zuinigheid en hard werk in een hogere laag kwam. 

Slide 20 - Tekstslide

Veranderingen in de gelaagdheid van de bevolking (2)
In het begin van de 17de eeuw was mogelijk om naar de gegoede burgerij te klimmen, maar de verschillen werden zo groot dat er steeds moelijker werd om tot een hogere laag door te dringen, omdat regenten gingen zich afsluiten voor andere mensen (bijv. kinderen van regenten trouwen alleen met kinderen van andere regenten)

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen antwoorden 
1. Leg de verhouding tussen de Staten-Generaal en de Generaliteitslanden uit. 
2. Onder welke omstandigheden kon de stadhouder een grotere macht krijgen dan de raadspensionaris?
3. Hoe zag de bevolkingslagen in de Republiek eruit?
 
rrd?
timer
3:00

Slide 22 - Tekstslide

Joden
Joden
Economische vluchtelingen
Hugenoten

Slide 23 - Sleepvraag

Gewestelijke Staten
of de Staten Generaal?
Gewestelijke Staten
Staten-Generaal
Vergadering per gewest
Beslist over buitenlandse politiek
Vergadering van alle gewesten
Beslist over binnenlandse politiek
Afgevaardigden van adel en steden
Afgevaardigden van de gewesten

Slide 24 - Sleepvraag