Herhaling H4

Toetsweek 2
H4 par. 4.1 t/m 4.4
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toetsweek 2
H4 par. 4.1 t/m 4.4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlanden

  • Zeventien gewesten, die bij elkaar 'De Nederlanden' heetten.
  • Een gewest is een zelfstandige provincie. 
  • Rond 1550 was Karel V er in geslaagd om van alle gewesten heer te worden. 

De Nederlanden maakten deel uit van het Rooms-Duitse Rijk. De graven en hertogen in Nederland waren officieel leenmannen van de Duitse keizer, maar die had meestal niet meer veel macht over zijn leenmannen. In 1018 werden de legers van de Duitse keizer zelfs verslagen door te troepen van de graaf van Holland.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlanden onder Karel V
  • Karel V was LANDSHEER van de Nederlandse gewesten, geen koning!
  • Zijn regering was gevestigd in Brussel, hoofdstad van het gewest Brabant.
  • Hij was vaak in het buitenland en liet zich in de Nederlanden vertegenwoordigen door een landvoogd(es).
  • Binnen elk gewest benoemde hij een stadhouder als plaatsvervanger.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karel V had niet alles te vertellen
De gewesten regelden hun eigen bestuur, rechtspraak en belasting.

De landheer moest geld vragen aan de Gewestelijke Staten, een vergadering van de adel, geestelijkheid en de burgers van de steden.
 
Het woord 'staten' van Gewestelijke Staten betekent hier 'standen', bevolkingslagen. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Staten-Generaal
  • Elk gewest had een eigen bestuur, die bij elkaar kwam in de gewestelijke statenZij namen vooral beslissingen die hun eigen gewest aangingen.
  • Beslissingen die voor alle gewesten belangrijk waren, werden genomen in de Staten-Generaal in Brussel: de vergadering van alle gewestelijke staten bij elkaar. 
  • Een snellere manier van Karel V om te alle gewesten te overleggen. 



Slide 5 - Tekstslide

Film Michiel de Ruyter






LB blz. 9

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wilde Karel V bereiken?
Centralisatie van het bestuur:
  • Karel V wilde vanuit één plek regeren. Zo vergroot hij zijn macht in Brussel. 

Hoe werd het georganiseerd?
  • Landvoogd(des), was zijn plaatsvervanger, voor heel de Nederlanden)
  • Stadhouder (binnen elk gewest, bevelhebber van de soldaten in een gewest en moest Karel V op de hoogte houden van wat er in een gewest gebeurde).
  • Staten-Generaal (Afgevaardigden uit elk geweest moesten vergaderen in Brussel).
- Karel V riep de Staten-Generaal vooral als hij geld nodig had.
- Adel verloor steeds meer macht, inkomsten en privileges aan Karel V en de nieuwe burgerij.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filips II
  • Zoon van Karel V. 
  • Streng katholiek
  • Stelt de INQUISITIE aan.
  • Woonde in Spanje en liet zich in de Nederlanden vertegenwoordigen door een landvoogdes, zijn zus, Margaretha van Parma


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontevredenheid onder alle bevolkingslagen groeit.
Door de centralisatie: 

  • De edelen verloor hun macht.
  • Rijke burgers verloor hun invloed op het bestuur van de gewesten en steden. 
  • Gewonnen mensen waren arm en hadden last van hoge voedsel prijzen. 
  • De meeste mensen waren niet eens met de vervolging van de katholieken. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plakkaten tegen ketters
  • Karel V was katholiek, dus iedereen in zijn rijk moest katholiek zijn... Maar de Hervorming kreeg aanhang in de Nederlanden.
  • Iedereen die niet katholiek was = ketter
  • Plakkaten = wet, bijv. Bloedplakkaat in 1550 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Verbond der Edelen
Het smeekbrief: de delen wilden da Margareta de koning zou vragen om de Staten-Generaal bijeen te roepen om...

1- De politieke en religieuze probleem op te lossen...
2. De plakkaten tegen ketters buiten werking te stellen.

Margareta belooft minder streng 
inquisiteurs. Dit leidde tot de HAGENPREKEN

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winter van 1565-1566
Hongersnood onder de arbeiders en ambachtslieden in de steden en op het platteland...

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Beeldenstorm
1566
Veel edelen en rijke burgers waren geschokken en gingen Margaretha weer steunen. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filips II
Was streng katholiek en vond dat de opstandelingen gestraft moesten worden. Daarom stuurde hij de hertog van Alva naar de Nederlanden. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De IJzeren Hertog
Hertog van Alva

Had drie opdrachten:
1. De opstandelingen straffen.
2. Zorgen dat iedereen weer katholiek was.
3. Een sterkere centralisatie van het bestuur invoeren. 


"Op 1 april verloor Alva zijn bril.
"1 april, kikker in je bil"

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De IJzeren Hertog
  • Edelen en protestanten ontvluchtten het land (Willem van Oranje vluchtte naar Duitsland).
  • Alva arriveerde in augustus 1567 met zijn leger in de Nederlanden.
  • Protestanten werden streng vervolgd. 
  • Heeft nieuwe belasting ingevoerd = de Tiende Penning
  • Was niet populair...

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorlog in de Nederlanden
Willem van Oranje wilde:
  • politieke eenheid en meer zelfstandigheid voor de Nederlanden.
  • Verdraagzaamheid tussen katholieke en protestanten. 

Hij probeerde in 1568 en in 1572 met een huurlingenlegers de Nederlanden binnen. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorlog in de Nederlanden
De Staten Holland en Zeeland benoemen Willem van Oranje opnieuw tot stadhouder!

  • Godsdienstvrijheid (tegen de wil van Filips II)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pacificatie van Gent 1576

Pacificatie van Gent: de Staten-Generaal zou samen met de opstandige gewesten samenwerken om de Spaanse troepen te verdrijven. 


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Plakkaat van Verlatinghe
Opstandelingen gaan opzoek naar een bondgenoot, een nieuwe vorst!

Filips II wordt afgezworen als vorst in 1581!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wij regeren onszelf!
De Staten-Generaal besloot in 1588
om het land te regeren:

DE REPUBLIEK DER ZEVEN VERENIGDE NEDERLANDEN!

Staten-Generaal
Stadhouder = Maurits van Oranje, zoon van Willem van Oranje

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twaalfjarige Bestand
  • Spanje was weer bankroet:
Oorlog koste te veel geld en was slecht voor de economie. 

  • 1609: Gewesten sloten een wapenstilstand met de Spanjaarden. Duurde tot 1621 = 12 jaar!

En toen? WEER OORLOG VOEREN!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Generaliteitslanden
Frederik Hendrik, stadhouder
  • Veroverde de Zuidelijker Nederlanden
  • Nieuwe gebieden werden bestuurd door de Staten-Generaal (niet zelfstandig)

Iedereen was de oorlog zat!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrede van Münster

1648: SPANJE ERKENDE DE REPUBLIEK ALS ONAFHANKELIJKE STAAT!

Sindsdiens is Nederland een onafhankelijke land!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Vrede van Munster, dat hield in:
1. Spanje herkende de Republiek als onafhankelijke staat. 
2. De zuidelijke gewesten bleven bij Spanje. 
3. De Republiek zou het zuiden niet proberen te veroveren. 
4. De rivier de Schelde zou gesloten blijven. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schelde afgesloten

  • Antwerpen was in de 16de eeuw de belangrijkste haven van de wereld, maar in Spaanse handen...

  • De weg naar de Antwerpse haven wordt door Nederland afgesloten, zodat de haven niet meer kan worden bereikt.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stapelmarkt
  • Doordat de Schelde wordt afgesloten is Antwerpen niet langer bereikbaar.
  • Amsterdam wordt de stapelmarkt* van de wereld.
*Plaats waar handelswaar tijdelijk wordt opgeslagen, om van daaruit verder te worden verhandeld.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een reis door Europa rond 
Alle Europese landen hadden een vorst. Kenmerken:

  • centralisatie van het bestuur
  • absolutisme of alle macht in de handen van de vorst (behalve in Engeland).
  • één godsdienst toegestaan.



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Republiek neemt een apart plaats in Europa in. 
Drie kernmerken:
1. De Republiek had geen vorst (gevolg van de Opstand)
2. De gewesten waren zelfstandig. 
3. De rijke burgers hadden de macht.
In de Opstand had de noordelijke gewesten zich verzet tegen de macht van de vorst en zijn politiek van centralisatie. 
Als gevolg van de Opstand had de Republiek geen koning(in).
Na het Acte van verlatinghe gingen de gewesten zichzelf regeren. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een godsdienstig kernmerk
Het calvinisme was het officiële godsdienst. 
In theorie was er geloofsvrijheid. In de praktijk mocht je alleen openlijk calvinistisch zijn. 
Katholieken werden niet vervolg, maar wel beperkt 
Er was meer sprake van gewetensvrijheid
Je mag geloven wat je wilt, maar je mag hier niet in het openbaar naar handelen (tenzij je calvinistisch bent)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Republiek neemt een apart plaats in Europa in. 
Drie kenmerken:
1. De Republiek had geen vorst (gevolg van de Opstand)
2. De gewesten waren zelfstandig. 
3. De rijke burgers hadden de macht.
In de Opstand had de noordelijke gewesten zich verzet tegen de macht van de vorst en zijn politiek van centralisatie. 
Als gevolg van de Opstand had de Republiek geen koning(in).
Na het Acte van verlatinghe gingen de gewesten zichzelf regeren. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Generaliteitslanden
Brabant, Zeeuws-Vlaanderen en delen van Limburg

Deze gebieden werden bestuurd door de Staten-Generaal

Gewesten die bij de Unie van Atrecht hoorden. Hadden gekozen voor de katholieke Spanjaarden. 
Zijn veroverd door stadhouder Maurits.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Republiek en de generaliteitslanden
  • Holland was het grootste en rijkste gewest. (58% belasting)
  • Het 8ste gewest Drenthe mocht niet mee vergaderen in de Staten-Generaal.(1% belasting)
  • Generaliteitslanden hadden geen eigen bestuurd. Werden bestuurd door de Staten-Generaal. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadhouder
  • De stadhouder was eerst de plaatsvervanger van de koning in de gewesten.
  • Tijdens de Nederlandse Opstand werd zijn belangrijkste taak het aanvoeren van het leger. 
  • Stadhouders van Holland zijn het machtigst. --> Familie van Oranje. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regenten (1)



  • Bestuur in de republiek lag in handen van regenten
  • Zowel adel als niet-adel. 
  • Niet-adel = rijke burgers in steden en hadden vooral veel macht in Holland. 
  • Adel = grootgrondbezitters platteland. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regenten (2)
Ondanks de verschillen regeerden vormde ze een eenheid en zorgden ervoor dat de mensen uit andere bevolkingslagen niet tot hun groep konden doordringen.
- Maakten afspraken met elkaar
- Belangrijke banen werden onderling verdeeld. 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bevolkingslagen in de Republiek
  1.  Het Patriciaat: 4,5 % van de bevolking. Rijk en machtig.
  2. Gegoede burgerij: eigenaren van grote bedrijven, rijke boeren en rijke kooplieden (geen bestuursfunctie) 10% van de bevolking. Zij waren rijk.
  3. Kleine burgerij: geschoolde arbeiders, kleine ondernemers en boeren. Hun inkomen was voldoende tot goed, afhankelijk van de economie.
  4. Het gemeen (grauw/ Jan Hagel): gewone volk zonder "bezit"; arbeiders, dagloners en werklozen. rond de 75%

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen in de gelaagdheid van de bevolking (1)
"Als apen hoger klimmen willen, dan ziet men hare blote billen".  (Jacob Cats)

Men moest niet meer willen zijn dan men was. 

De gelaagdheid in de samenleving was heel normaal. 
Maar de Calvinistische kerk vond goed als iemand door zuinigheid en hard werk in een hogere laag kwam. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen in de gelaagdheid van de bevolking (2)
In het begin van de 17de eeuw was mogelijk om naar de gegoede burgerij te klimmen, maar de verschillen werden zo groot dat er steeds moelijker werd om tot een hogere laag door te dringen, omdat regenten gingen zich afsluiten voor andere mensen (bijv. kinderen van regenten trouwen alleen met kinderen van andere regenten)

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies