Tekst Tegen het dierensentiment

Tegen het dierensentiment
Lees de tekst
Onderstreep de hoofdgedachte.

betoog met veel voorbeelden

timer
12:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tegen het dierensentiment
Lees de tekst
Onderstreep de hoofdgedachte.

betoog met veel voorbeelden

timer
12:00

Slide 1 - Tekstslide

Tekstopbouw
Inleiding en hoofdgedachte: 1-2
voorbeelden: 3-4-5-6
verklaring: 7-8-9-10-11
toelichting/ voorbeeld: 12-13-14-15
tegenstelling en voorbeelden: 16-17-18
slot en hoofdgedachte (met voorbeeld): 19-20


Slide 2 - Tekstslide

1. Welk mogelijk bezwaar
wordt er ontkracht? (alinea 1)
Het bezwaar ....
A
dat ze geen vlees eet
B
dat ze geen dierenvriend zou zijn
C
dat ze de wetgeving niet goed vindt

Slide 3 - Quizvraag

2. Verklaring media-aandacht
voor het dierensentiment
begint bij alinea ...
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 4 - Quizvraag

3. Eenzijdige benadering
van het dierennieuws
begint bij alinea ...
A
12
B
13
C
14
D
15

Slide 5 - Quizvraag

4. Het centrale standpunt van de tekst
in alinea 1 is:
A
De schrijver vindt dat dieren netjes behandeld moeten worden.
B
De schrijver heeft weinig waardering voor het huidige dierensentiment in de media.
C
De schrijver vindt dat de wetgeving beter kan.
D
De schrijver vindt het slecht dat er sentiment voor dieren is.

Slide 6 - Quizvraag

5. Het standpunt in alinea 2 t/m 6 is:
A
Bij de Volkskrant besteden ze te veel aandacht aan dierenberichten
B
Het NRC Handelsblad heeft een tobberige toon.
C
Trouw heeft heeft wel opbeurende berichten over dierennieuws.
D
Tegenwoordig bedrijven alle dagbladen een te serieuze vorm van dierenjournalistiek.

Slide 7 - Quizvraag

5. Het argument in alinea 2 t/m 6 is:
A
Zelfs Trouw, de Volkskrant en NRC Handelsblad beoefenen inmiddels dierenjournalistiek.
B
De Volkskrant benadrukt de tobberige kant van het thema dierennieuws.
C
Stoppen met het korenwolfproject zou onverantwoord zijn.
D
De overheid wil niet alle bedreigde diersoorten ten koste van alles redden.

Slide 8 - Quizvraag

6. Welk verwijt wordt deze dierbeschermers gemaakt?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 9 - Quizvraag

7. Met dit nieuwe dogma
wordt bedoeld dat ...
A
de mens ook maar een dier is.
B
de mens meer waard is dan een dier.
C
een dier op een mens lijkt.
D
een mens net zo veel waard is als een dier.

Slide 10 - Quizvraag

8. Het oordeel over deze opvatting komt naar voren in het woord
A
'normaal'(r. 124)
B
'malligheid' (r.137)
C
'aansprekende'(r. 130)
D
'merkwaardig'(r.140)

Slide 11 - Quizvraag

9. Hun ijver in het brengen van dierennieuws blijft merkwaardig, omdat ...
A
dat een achterhaalde gedachte is.
B
dieren geen boeken schrijven, geen films maken, niet in goederen handelen.
C
alleen het ongewone nieuwswaardig is.
D
er zelden iets ongewoons gebeurt in het dierenrijk.

Slide 12 - Quizvraag

10. Alinea's 9, 10 en 11 hebben ten opzichte van alinea 8
de functie:
A
constatering
B
gevolg
C
oorzaak
D
voorwaarde

Slide 13 - Quizvraag

11. Het nieuwsbericht over de bultrug
is een argument
bij het standpunt:
A
'Waarom zou ... ze zijn?'(r. 158-161)
B
'Dat blijkt ... achterhaalde gedachte.'(r. 161-162)
C
'Waarom zou ... achterhaalde gedachte.' (r. 158-162)

Slide 14 - Quizvraag

12. Vroeger besefte men
A
dat de natuur wreed kan zijn.
B
dat de natuur onsympathieke trekjes heeft.
C
dat de mens de schuld heeft.
D
dat de mens verantwoordelijk is.

Slide 15 - Quizvraag

12. Nu denkt men
A
dat Moeder Natuur nu eenmaal wrede trekjes heeft.
B
dat de mens de schuld moet krijgen van de wreedheid van de natuur.
C
dat de mens verantwoordelijk is voor de natuur.
D
dat er een protocol voor de overheid moet komen.

Slide 16 - Quizvraag


A

Slide 17 - Quizvraag