3. 2017-I tekst I

Examentraining
Examentraining
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining
Examentraining

Slide 1 - Tekstslide

2017-I Tegen het dierensentiment

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 1 - 1 punt
Tekst 1 begint in de eerste alinea met het ontkrachten van een mogelijk bezwaar tegen de schrijver als persoon.
Welk mogelijk bezwaar wordt er ontkracht? 

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 1 - 1 punt
De kern van een goed antwoord is:
het bezwaar dat zij geen hart voor dieren zou hebben / het bezwaar dat ze geen dierenvriend zou zijn
Beoordeel de spelling.

Slide 4 - Tekstslide


Ontkrachten: 'van zijn kracht beroven'

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 2
Bij welke alinea begint deel 2?
Verklaring media-aandacht voor het dierensentiment 

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 2 - 1 punt
Bij welke alinea begint deel 2?
Verklaring media-aandacht voor het dierensentiment 

alinea 7

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 3
Bij welke alinea begint deel 3?
 Eenzijdige benadering van het dierennieuws

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 3 - 1 punt
Bij welke alinea begint deel 3?
Verklaring media-aandacht voor het dierensentiment 

alinea 15

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 4 - 1 punt
Formuleer in eigen woorden het centrale standpunt van de tekst dat al in alinea 1 wordt verwoord.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 20 woorden. 

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 4 - 1 punt
De schrijver heeft weinig waardering voor het huidige dierensentiment (in de media).
Maximumlengte van het antwoord: 20 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 5 - 2 punten
In de alinea’s 2 tot en met 6 is sprake van een standpunt en argumentatie.
Vat dit standpunt en de bijbehorende argumentatie samen.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor 
je antwoord niet meer dan 30 woorden. 

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 5 - 2 punten
(standpunt:) Tegenwoordig bedrijven alle dagbladen (een te serieuze vorm van) dierenjournalistiek  --> 1 punt
(argumentatie:) Zelfs Trouw, de Volkskrant en NRC Handelsblad
(beoefenen inmiddels dierenjournalistiek) --> 1 punt

Maximumlengte van het antwoord: 30 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 13 - Tekstslide

6. Welk verwijt wordt deze dierenbeschermers gemaakt?
De dierenbeschermers
A
geven geen echt bewijs voor hun standpunt.
B
klagen over zaken die niet de moeite waard zijn.
C
maken gebruik van verkeerde vergelijkingen.
D
overdrijven het belang van hun standpunt.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 7
Leg in eigen woorden uit wat met dit nieuwe dogma bedoeld wordt.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 20 woorden. 

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 7 - 1 punt
(Met dit dogma wordt bedoeld dat) een mens net zo veel waard is als een dier / dat de mens ook maar een dier is.

Opmerking: Wanneer alleen een citaat wordt gegeven geen scorepunten toekennen.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 8 - 1 punt
Citeer het woord uit de alinea’s 8 tot en met 11 waarin het oordeel over deze opvatting het best naar voren komt. 

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 8

malligheid (r. 137)

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 9
Leg op grond van de informatie in alinea 11 uit waarom dit merkwaardig
is.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je
antwoord niet meer dan 25 woorden. 

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 9
Er gebeurt zelden iets ongewoons in het dierenrijk --> 1 punt
en alleen het ongewone is nieuwswaardig --> 1 punt

Maximumlengte van het antwoord: 25 woorden
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 10 - 1 punt
Om de functies van alinea’s aan te duiden worden onder andere de volgende functiewoorden gebruikt: constatering, definitie, gevolg, oorzaak, verklaring, voorwaarde en weerlegging.

Welke functie hebben de alinea’s 9, 10 en 11 samen ten opzichte van alinea 8?
Kies één van bovenstaande functiewoorden. 

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 10 


gevolg

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 11
In alinea 12 wordt het voorbeeld van het nieuwsbericht over de bultrug gebruikt als een argument bij een standpunt.
Welk standpunt is dat?
Citeer het tekstfragment dat dit standpunt verwoordt. 

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 11
Noteer het citaat zo:

"Waarom zou ... achterhaalde gedachte." (r. 158-162)
Ook goed: "Dieren schrijven ... achterhaalde gedachte." (r. 155-162)

Beoordeel de spelling.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 12 - 2 punten
In alinea 13 wordt een ontwikkeling verondersteld in het denken over de natuur.
Formuleer deze ontwikkeling in je eigen woorden.
Beschrijf daarbij de situatie vroeger en nu.

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 25 woorden. 

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 12 - 2 punten
Vroeger besefte men dat de natuur wreed kan zijn / dat de natuur onsympathieke trekjes heeft --> 1 punt

Nu krijgt de mens de schuld (van de wreedheid van de natuur) / Nu wordt de mens verantwoordelijk gehouden (voor de wreedheid van de natuur) --> 1 punt

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 12 - 2 punten


Maximumlengte van het antwoord: 25 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 13
Leg in eigen woorden uit waarom de reactie van de minister ‘tekenend’
genoemd wordt.

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je
antwoord niet meer dan 20 woorden. 

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 13 - 1 punt
Het geeft aan dat zelfs een minister serieus meegaat in het
dierensentiment.

Maximumlengte van het antwoord: 20 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 14 
Leg in eigen woorden uit waarom de berichtgeving rond de bultrug geen
echt nieuwsfeit is, volgens de tekst.
Baseer je antwoord op alinea 11.

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je
antwoord niet meer dan 25 woorden. 

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 14 - 2 punten
(De berichtgeving over de bultrug is geen echt nieuwsfeit)
omdat een stervende bultrug normaal is / niet ongewoon is  --> 1 punt
en journalisten alleen over het abnormale/ongewone horen te schrijven --> 1 punt

Maximumlengte van het antwoord: 25 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 15

Welke twee voorbeelden worden opgevoerd als argumenten bij dit
standpunt? 

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht 15
reacties op het boek van Bas Haring --> 1 punt
ervaring van de auteur met reacties op haar artikelen over dierenliefde --> 1 punt

Beoordeel de spelling

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 16
In alinea 19 wordt het voorbeeld van het Amerikaanse onderzoek naar de mate van empathie voor dieren en mensen aangehaald. Wat is de belangrijkste functie van dit voorbeeld, gelet op de strekking van de tekst?

Dit onderzoek wordt vooral aangehaald om
A aan te tonen dat empathie een te grote rol speelt bij de sentimenten over mens en dier.
B een antwoord te geven op de vraag of dierenliefde in de media anders vorm kan krijgen.
C het beeld te bevestigen dat dierenliefhebbers te weinig empatisch vermogen voor mensen hebben.
D te demonstreren dat het huidige dierensentiment vervelende gevolgen kan hebben. 

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 16 - 1 punt
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 37 - Quizvraag

Opdracht 16
Dit onderzoek wordt vooral aangehaald om te demonstreren dat het huidige dierensentiment vervelende gevolgen
kan hebben. 

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht 17
Wat is het belangrijkste argument uit de tekst voor deze uitspraken?

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 15 woorden. 

Slide 39 - Tekstslide

Opdracht 17
(Het belangrijkste argument voor deze uitspraken is) dat het
dierensentiment mensen naar het tweede plan verwijst / dat het
dierensentiment mensen minder waardevol maakt / dat dieren zo
belangrijker worden dan mensen.

Maximumlengte van het antwoord: 15 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht 18 - 1 punt
Wat zou het best gezien kunnen worden als de onderliggende hoofdvraag van tekst 1?

A Hoe kan het huidige dierensentiment uiteindelijk uit de Nederlandse
media worden verbannen?
B Hoe komt het dat het huidige dierensentiment niet meer weg te
denken is uit de Nederlandse media?
C Waarom is het erg dat het huidige dierensentiment in de Nederlandse
media zo alomtegenwoordig is?
D Wat kunnen de Nederlandse media doen om het huidige
dierensentiment aan te pakken?

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht 18 - 1 punt
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 42 - Quizvraag

19. In tekst 1 is er vooral gebruik gemaakt van argumentatie op basis van

A
een oorzaak- of gevolgrelatie
B
kenmerk of eigenschap
C
vergelijking
D
voorbeelden

Slide 43 - Quizvraag

Opdracht 20 - 2 punten
20 Welke zin drukt het best de hoofdgedachte uit van tekst 1?

A Het huidige dierensentiment, vooral ook in de Nederlandse media, verdient achterdocht omdat het mensen minder belangrijk maakt dan dieren.
B Het huidige schuldgevoel van veel Nederlanders over dierenleed dat
normaal is in de natuur, verdient afkeur in plaats van aandacht van de media.
C Het is jammer dat de Nederlandse media meegaan met een tijdgeest
waarin de mensen evenveel waard zijn als de dieren.
D Het is vreemd dat de Nederlandse media consensus tonen over het
belang van dieren in het nieuws en dat kritiek hierop geen gehoor vindt. 

Slide 44 - Tekstslide

20 - 2 punten
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 45 - Quizvraag