Biologie Herhaling H5

Herhaling H5
Stevigheid en beweging
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling H5
Stevigheid en beweging

Slide 1 - Tekstslide

5.1 & 5.2 Skelet
Het lichaam van gewervelden (zoals de mens) bestaan uit botten. 
Deze botten zorgen voor stevigheid van het lichaam, 
ze maken beweging mogelijk, 
beschermen een aantal belangrijke organen en 
geven vorm aan je lichaam.

Slide 2 - Tekstslide

Hiernaast is het skelet van een hond getekend. De namen van de botten van een hond zijn hetzelfde als bij de mens.

Wat is de naam van het bot dat is aangegeven met de letter P?
A
Halswervel
B
Staartwervel
C
Borstwervel
D
Lendenwervel

Slide 3 - Quizvraag

Hoe heet bot 18

Slide 4 - Open vraag

Hoe heet bot 23

Slide 5 - Open vraag

een beer is een :
A
topganger
B
teenganger
C
zoolganger
D
hoefganger

Slide 6 - Quizvraag

Dit dier is een .....ganger.
A
zoolganger
B
topganger
C
teenganger

Slide 7 - Quizvraag

5.3 Bouw van botten
Pijpbeenderen: langwerpige botten
Platte beenderen: platte botten.

Kraakbeenweefsel: zacht been weefsel
Botweefsel: hard beenweefsel (waardoorheen bloedvaatjes lopen)

Kalkzouten: stevigheid van de botten
Lijnstof: flexibiliteit van de botten

Slide 8 - Tekstslide

Waar zit been en waar zit kraakbeen?
Kraakbeen
Been

Slide 9 - Sleepvraag

In welk deel van je leven heb je het meeste lijmstof in je botten?

Slide 10 - Open vraag

Waardoor is de schedel van een baby heel kwetsbaar?

Slide 11 - Open vraag

5.4 Beenverbindingen
Vergroeid- aan elkaar gegroeid. Niet bewegelijk
Naadverbinding - aan elkaar gegroeide platte botten. Niet bewegelijk
Kraakbeenverbinding - kraakbeen zit om beide uiteinden van bot heen, (zoals bij wervels en tussen ribben en borstbeen). enigszins bewegelijk.
Gewricht - botten kunnen ten opzichten van elkaar bewegen. Gewrichtskapsel en eventueel kapselbanden houden gewricht op hun plek. Goed bewegelijk.

Slide 12 - Tekstslide

rolgewricht 
scharnier gewricht
kogel gewricht

Slide 13 - Sleepvraag

Gewricht

Slide 14 - Tekstslide

Wat voor gewricht is de kaak?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht

Slide 15 - Quizvraag

5.5 Spieren
Pees - stevige deel waarmee de spier aan het bot vast zit. Een pees is stevig en kan niet korter/langer worden.
Aanhechtingsplaats - plek waar de pees aan het bot vast zit.
Antagonisten - spieren die een tegenovergestelde beweging maken.
Skeletspieren - zijn de spieren die vastzitten aan je botten en voor beweging zorgen.

Slide 16 - Tekstslide

Sleep de voorbeelden van antagonisten bij elkaar. Keuze uit rechts/links of links/rechts.
armbuigspier
bovenbeenspier
buikspieren
kuitspier
armstrekspier
hamstring
rugspieren
scheenbeenspier

Slide 17 - Sleepvraag

5.7 Blessures
Spierpijn - als gevolg van verbranding zonder zuurstof ontstaat er in de spier een afvalstof (zuur).
Spierscheuring - scheur in de spier.
Botbreuk - gebroken bot.
Voetbalknie - scheur in meniscus en de kapselbanden.
Kneuzing - beschadiging van de spier vaak met een onderhuidse bloeding (blauwe plek). Waardoor er vocht zich ophoopt op deze plek
Verzwikking - kneuzing van een gewrichtskapsel en -banden
Ontwrichting - gewricht uit de kom.

Slide 18 - Tekstslide

Hoe heet deze
blessure?

Slide 19 - Open vraag

Hoe heet het bot met de pijl?

Slide 20 - Open vraag

Sleep de pijl naar de juiste plek om de enkel of pols aan te wijzen

Slide 21 - Sleepvraag

Hiernaast staat een varkenspoot afgebeeld. Met welke kleur worden de handwortelbeentjes aangegeven?
A
Groen
B
Geel
C
Rood
D
Wit

Slide 22 - Quizvraag

Vragen?
Zo niet, heel veel succes in de toetsweek!

Slide 23 - Tekstslide