Expand your vocabulary part 2

The word "Holiday" is .............
A
British
B
American
C
Canadian
D
Australian
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

The word "Holiday" is .............
A
British
B
American
C
Canadian
D
Australian

Slide 1 - Quizvraag

"Coming in large numbers" means
A
remote
B
harsh
C
fragile
D
flocking

Slide 2 - Quizvraag

Things that happen as a result of a particular action or situation
A
vast
B
consequences
C
endanger
D
impact

Slide 3 - Quizvraag

Difficult to live in an area or a place
A
coastal
B
observed
C
harsh
D
research

Slide 4 - Quizvraag

What does the word "uitgerust met" mean?
A
volunteer
B
inhabit
C
equipped with
D
affordable

Slide 5 - Quizvraag

To put something or someone in a dangerous situation:
A
landscape
B
endager
C
Eco tourism
D
inhabit

Slide 6 - Quizvraag

What does the word "itinerary" mean in Dutch?
A
verlopen
B
stichter
C
reisschema
D
willekeurig

Slide 7 - Quizvraag

What does the word "destination" mean in Dutch?
A
aanmoediging
B
minste
C
voldoen
D
bestemming

Slide 8 - Quizvraag

What does the word "opt" mean in Dutch?
A
(uit)kiezen
B
springen
C
betreffende
D
kraskaart

Slide 9 - Quizvraag

A good translation of "Pesky" is
A
inkomsten
B
de laatst genoemde
C
vervelend, irritant
D
gebaar

Slide 10 - Quizvraag

A good translation of sufficient is
A
voldoende
B
inkomsten
C
volledig
D
op uw verzoek

Slide 11 - Quizvraag

In Amerika wordt de 'metro' ...............genoemd
A
underground
B
fast train
C
subway
D
tube

Slide 12 - Quizvraag

A good translation of "föhn" is
A
hairdryer
B
employee
C
boss
D
maintenance worker

Slide 13 - Quizvraag

In London wordt de metro ............. gemoed
A
fast train
B
subway
C
tube
D
tram

Slide 14 - Quizvraag

what does the word "convenient" mean?
A
innen
B
koopje
C
onderhouden
D
gemakkelijk

Slide 15 - Quizvraag

What does the word "establishment" mean?
A
vestiging
B
verkennen
C
wasserij
D
geven

Slide 16 - Quizvraag

What does the word "layover" mean
A
stichter
B
gebaar
C
overstaptijd
D
voldoende

Slide 17 - Quizvraag

A good translation of "maintain" is
A
reisschema
B
regelen
C
onderhouden
D
ongeveer

Slide 18 - Quizvraag

The word "affordable" means
A
betaalbaar
B
voorzieningen
C
beoordelen
D
openbaar

Slide 19 - Quizvraag

A good translation of "gesture" is
A
gebaar
B
stroll
C
de laatste genoemde
D
inkomsten

Slide 20 - Quizvraag

Het woord "voorraad" betekent:
A
stroll
B
stock
C
volunteer
D
design

Slide 21 - Quizvraag

het woord "ongeveer" betekent
A
approximately
B
downtown
C
public
D
assist

Slide 22 - Quizvraag

Het woord "voordelig, zuinig" betekent
A
undertake
B
amenities
C
economical
D
arrange

Slide 23 - Quizvraag

The word "district" means
A
assisteren
B
wijk
C
jachthaven
D
verkennen

Slide 24 - Quizvraag

Hoe zeg je "kamer voor 4 personen" in het Engels?
A
Double room
B
Twin room
C
single room
D
quadruple room

Slide 25 - Quizvraag