03. DAT-CAT_Vaktaaldoelen opstellen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-6

DAT-CAT_Vaktaaldoelen opstellen

Doel

De docent maakt in zijn lesplan inzichtelijk aan welke vak(taal)doelen de leerlingen gaan werken in de betreffende les, zodat de taalfactor bij het vak duidelijk wordt en de docent beter op correcte formuleringen kan sturen tijdens zijn/haar les.

De docent stelt stelt het vak(taal)doel van de les vast door zichzelf de volgende vraag te stellen: 

Welke taaldoelen zijn nodig, zodat leerlingen de vakdoelen kunnen bereiken?

Stappenplan

1. De docent stelt de leerdoelen (vak) voor de les vast en verdeelt deze in subdoelen.
2. De docent maakt inzichtelijk welke taalactiviteiten leerlingen moeten uitvoeren om de leerdoelen (vak) te bereiken.
3. De docent schrijft op welke vaktaalwoorden in de les centraal staan.
4. De docent schrijft op welke schooltaalwoorden van belang zijn voor het bereiken van de vakdoelen en de daarbij geformuleerde taaltaken. Tip! Kijk welke toetsvragen vaak worden gesteld en wanneer het antwoord op die vragen goed is. Is daar een structuur in terug te zien.
5. De docent schrijft op welk logische relaties tussen die woorden leerlingen moeten laten zien en verwoorden.

Voorbeeld

Het leerdoel (vak) voor een les/lessenserie aardrijkskunde is als volgt:        

De leerling kan de oorzaken en oplossingen van waterproblematiek in Bangladesh vergelijken met die in Nederland.

Het subdoel dat deze les centraal staat:

De leerling kan een oplossing bedenken en vertellen hoe boeren het watertekort in de landbouw oplossen.

Gekozen taalactiviteit

Mondelinge presentatie      

Voorbeeld

Vaktaalwoorden:       

Watertekort, wateroverlast, irrigatiekanalen, inundatie

Schooltaalwoorden: 

Koppelen, oplossing, oorzaak, gevolg, vergelijken

Welke logische relaties tussen die woorden leren leerlingen zien en verwoorden?

… waterproblemen koppelen aan oplossingen: “door irrigatiekanalen aan te leggen proberen boeren het watertekort in de landbouw op te lossen”.            

Wat is het leerdoel (vak) van jouw les?

Welke taalactiviteit moeten de leerlingen uitvoeren om het leerdoel (vak) te bereiken?

Welke vaktaalwoorden staan in de les centraal?

Welke schooltaalwoorden staan in jouw les centraal?

Schrijf op welke logische relaties tussen die woorden leerlingen moeten laten zien en verwoorden.