SV 39 - Setting en sfeer

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Setting
De plaats en tijd waar je verhaal zich afspeelt, noemen we de setting. 

De setting kan een bestaande of een niet-bestaande plaats zijn en je verhaal kan zich in het verleden, het heden of de toekomst afspelen. 

Het is belangrijk om goed over de setting na te denken; je kunt deze gebruiken om een bepaalde sfeer op te roepen. 

Slide 2 - Tekstslide

De setting bepalen
Bij het schrijven van je verhaal houd je rekening met: 
- In welke tijd speelt het verhaal zich af; verdiep je in die tijd. 
- Wat voor omgeving past bij je personage; probeer ervoor te zorgen dat de setting de persoonlijkheid weerspiegelt; 
- Bedenk of je wilt dat de setting bij de gebeurtenissen past of juist niet? 

Slide 3 - Tekstslide

Ontdek je plekje
Als je voor een setting hebt gekozen, doe dan onderzoek om de plek zo goed mogelijk voor je te zien. 

Is het een bestaande plek? Ga er dan even naartoe om de sfeer te proeven .

Slide 4 - Tekstslide

Sfeer creëren
Met de setting kun je ook een sfeer creëren. Als je probeert de lezer in het verhaal te trekken, gaat het verhaal voor hen leven. 

Dit kun je doen door zintuiglijk te vertellen: Vertel niet alleen hoe iets eruit ziet, maar ook wat je hoort, ruikt en voelt. 

Kortom: probeer de ruimte zo gedetailleerd mogelijk te beschrijven. 

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoorden kiezen
Probeer de ruimtes zo levendig mogelijk te beschrijven. Vermijd daarom 'statische' werkwoorden als zich bevinden, staan, hangen, zitten, liggen en zijn. 

Kijk hoe je andere werkwoorden en zinsbouw kunt gebruiken om bij te dragen aan de sfeer in het verhaal. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 3 blz. 159
Soms past de setting van een verhaal precies bij de gebeurtenissen die zich er afspelen. Geef bij elke gebeurtenis aan welke setting hierbij voor de hand ligt. 

Slide 8 - Tekstslide

een romantisch diner

Slide 9 - Woordweb

een crematie

Slide 10 - Woordweb

een riddergevecht

Slide 11 - Woordweb

een gewapende overval

Slide 12 - Woordweb

een bevalling

Slide 13 - Woordweb

Opdracht 4 op blz. 159
Een schrijver kan ook juist kiezen voor een contrasterende setting, een setting die helemaal niet past bij de gebeurtenissen. Dit heeft vaak een verrassend effect. Verzin bij elke gebeurtenis een locatie die de lezer niet verwacht. 

Slide 14 - Tekstslide

een romantisch diner

Slide 15 - Woordweb

een crematie

Slide 16 - Woordweb

een riddergevecht

Slide 17 - Woordweb

een gewapende overval

Slide 18 - Woordweb

een bevalling

Slide 19 - Woordweb

Maak opdracht 11 op blz. 161

Slide 20 - Tekstslide