23/24 - 45 - 3H - Stijlfiguren (2)

Stijlfiguren
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Stijlfiguren

Slide 1 - Tekstslide

Stijlfiguren 
  • hyperbool
  • eufemisme
  • understatement 

Slide 2 - Tekstslide

Hyperbool
Een hyperbool is een sterke overdrijving.
We hebben ons kapot gelachen.
Zijn ogen vielen uit zijn kassen toen hij zag dat iemand zijn auto had gestolen.

Slide 3 - Tekstslide

Eufemisme
Een eufemisme verzacht de werkelijkheid bij vervelende situaties.
Hij gaat creatief om met de waarheid.
Onze hond is gisteren heengegaan. 


De volslanke vrouw volgt een sportklasje.

Slide 4 - Tekstslide

Understatement
Een afzwakking. Iets minder erg laten lijken dan het is. Vaak is dit grappig bedoeld
Messi kan wel een aardig balletje trappen.

Dat is een prima huisje

Slide 5 - Tekstslide

Stijlfiguren (3)
  • pleonasme
  • tautologie

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Pleonasme
Er wordt een woord gebruikt waarvan de 'betekenis' al in een ander woord zit. 

Wil jij even van die houten boomstam af gaan?
Kijk uit, die witte sneeuw kan glad zijn!

Slide 8 - Tekstslide

Tautologie
Je zegt twee keer hetzelfde, maar dan met andere woorden.

Blij en verheugd deel ik je mee dat ik mijn diploma heb gehaald.
Bovendien moet ik ook nog mijn huiswerk afmaken.

Slide 9 - Tekstslide

Tegenstelling
Woorden, zinnen of tekstgedeelten zijn tegengesteld
Op het feest was veel te doen voor groot en klein.

In het donker is er geen lichtpunt

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

OEFENEN!

Slide 13 - Tekstslide

Geef bij de volgende zinnen aan van welke stijlfiguur gebruik is gemaakt.

Slide 14 - Tekstslide

Niemand die je helpt en niemand die je ziet. Nee, niemand die je ziet.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Herhaling
D
Climax

Slide 15 - Quizvraag

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 16 - Quizvraag

Koning, keizer, admiraal. Ik ken ze allemaal.
A
Tegenstelling
B
Drieslag
C
Herhaling
D
climax

Slide 17 - Quizvraag

Joke werkt daar als interieurverzorgster.
A
Opspomming
B
Tegenstelling
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 18 - Quizvraag

Die miljonair heeft wel
een aardig optrekje.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 19 - Quizvraag

De hoogste kwaliteit voor de laagste prijs.
A
Drieslag
B
Omgekeerde climax
C
Herhaling
D
Tegenstelling

Slide 20 - Quizvraag

Joris was blij, nee, opgetogen, zelfs uitzinnig van vreugde met het cadeau.
A
Tegenstelling
B
Omgekeerde climax
C
Climax
D
Herhaling

Slide 21 - Quizvraag

Ik heb goed geld voor slechte spullen gekocht.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Herhaling

Slide 22 - Quizvraag

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 23 - Quizvraag

In Nederland regent het 29 van de 30 dagen.
A
Hyperbool
B
Opsomming
C
Tegenstelling

Slide 24 - Quizvraag

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 25 - Quizvraag

De dierenarts heeft het arme dier moeten laten inslapen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 26 - Quizvraag

Oefenwebsites
http://meneerooms.nl/oefeningen/stijlfiguren-en-beeldspraak-2/stijlfiguren-en-beeldspraak/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-eufemismen/
http://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-herhaling-tautologie-of-pleonasme/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-3-herhaling-tautologie-of-pleonasme/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-herhaling-tautologie-en-pleonasme/

Slide 27 - Tekstslide

LES 1 - Masters
Lesdoel: aan het einde van deze les ken je nog drie stijlfiguren.

- Maak groepjes van drie leerlingen. 
- Verdeel de volgende drie onderdelen: hyperbool, understatement en eufemisme.
- Zoek in de theorie/ internet naar uitleg over het stijlfiguur. 
- Zorg ervoor dat je aan het eind van de les uitleg kan geven over het stijlfiguur door middel van drie voorbeelden. 



timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

LES 2 - Quizmasters 
Lesdoel: aan het einde van deze les heb je je kennis getest over stijlfiguren. 

- Jullie krijgen allemaal een whiteboard.
- Er worden een aantal quizvragen gesteld. Jullie beantwoorden deze vragen door middel van het gebruik van het whiteboard. 

Wie heeft de meeste antwoorden goed? 



Slide 29 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je?
Vanwege grensoverschrijdend gedrag werden de hooligans beboet.

Slide 30 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je?
 ‘Een beetje saaie film’, vond Hans, die de hele voorstelling had geslapen.

Slide 31 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je?
Aan het eind van de wedstrijd waren we helemaal kapot.

Slide 32 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je?
 ‘Ik heb een fiets met trapondersteuning,’ zei de bejaarde vrouw toen ze met forse tegenwind nog lachend op de fiets zat.

Slide 33 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je?
 ‘Die weegt wel wat,’ zei Thijs toen hij de tuintafel van 60 kilo wilde verzetten.

Slide 34 - Tekstslide

LES 3 - Oefenen 
Lesdoel: aan het einde van deze les heb je geoefend met de stijlfiguur die jij nog lastig vindt. 

- Ga naar Klik en voer de url-link in je browser in die weergegeven staat bij het huiswerk van deze week. 
- Je komt uit op Cambiumned. Kies een onderdeel van stijlfiguren dat jij nog lastig vindt. 
- Oefen tijdens deze les met het onderdeel naar keuze. 




Slide 35 - Tekstslide



Keuze 1 - Werken aan je opdrachten van § Woordenschat - H2. 

Keuze 2 - Extra instructie over een van de stijlfiguren. 

Keuze 3 - Mindmap maken over de theorie / video's Nieuw Nederlands online bekijken.







Lesdoel
Aan het eind van de les heb je aan de hand van je eigen keuze, geoefend met leesvaardigheid. 

LES  - KEUZEMENU

Slide 36 - Tekstslide