*Woordenschat H3 en 4 Havo 3

HAVO 3

Herhalen 
WOORDENSCHAT
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

HAVO 3

Herhalen 
WOORDENSCHAT

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat H3 en 4

Stijlfiguren:

Hyperbool - Understatement - Eufemisme


Stijlfouten:

Pleonasme - Tautologie

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Herhalen van de theorie van H3 en H4 zodat je beter voorbereid bent op de toets.

Je kent na deze les de:
- de stijlfiguren hyperbool, understatement en eufemisme;
- de stijlfouten pleonasme en tautologie.

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer moet het af zijn? 
Deze les moet vrijdag 27 maart gemaakt zijn. 

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling hyperbool


Bij een hyperbool maak je gebruik van een overdrijving. Voorbeeld Ik schrok me kapot.

Je bedoelt dat je heel erg schrok

Slide 5 - Tekstslide

Doel van de lessenserie

Aan het eind van de lessenserie kun je:

- de stijlfiguren hyperbool, understatement en eufemisme in een zin herkennen en benoemen

- de stijlfouten pleonasme en tautologie in een zin herkennen en benoemen.

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling understatement

Met een understatement zwak je iets af. Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan het in werkelijkheid is. Bij een understatement zeg je het vaak ook een beetje op een spottende manier.

Voorbeeld: Het koningspaar heeft best een leuk stulpje.

Je bedoelt dat het koningspaar een enorm paleis heeft.


Slide 7 - Tekstslide

Herhaling eufemisme

Bij een eufemisme zeg je iets zo dat het minder hard of erg overkomt. Je probeert een pijnlijke situatie te verzachten of te voorkomen dat je iemand kwetst.

Voorbeeld: Ik zit tussen twee banen in.

Je bedoelt dat je werkloos bent.

Slide 8 - Tekstslide

Even oefenen

Geef van de volgende zinnen op de komende slides aan of ze een hyperbool, een understatement of een eufemisme bevatten.



Slide 9 - Tekstslide

Tekenen is niet je grootste talent.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg
Dit is een understatement, omdat het wat wordt afgezwakt. Je bedoelt eigenlijk dat iemand helemaal niet kan tekenen. Het wordt ook wat spottend gebracht.

Slide 11 - Tekstslide

Negen van de tien keer gaat de trein niet op tijd.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 12 - Quizvraag

Uitleg
Dit is een hyperbool. Je overdrijft door te zeggen dat de trein in 90% van de gevallen niet op tijd is. Je bedoelt dat hij met enige regelmaat niet op tijd is.

Slide 13 - Tekstslide

We hadden vannacht een ongewenste bezoeker in huis.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 14 - Quizvraag

Uitleg
Met de ongewenste bezoeker wordt een inbreker bedoeld. Je zwakt het af door het wat mooier te zeggen dan het is.

Slide 15 - Tekstslide

Stijlfouten

- Pleonasme

- Tautologie

Slide 16 - Tekstslide

Pleonasme

Met een pleonasme zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden behoren niet tot dezelfde woordsoort. Een pleonasme gebruik je om een eigenschap van iets te benadrukken zoals: grijs beton, witte sneeuw, groen gras (beton is altijd grijs, sneeuw is altijd wit en gras is altijd groen, weer hervatten). Grijs, wit en groen is dus overbodig en moet je weglaten. Als je iets hervat, dan doe je het weer, dus weer is overbodig en moet je weglaten.

Slide 17 - Tekstslide

Tautologie

Met een tautologie zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden behoren wel tot dezelfde woordsoort.

Je mag hier zelf weten welk woord je weglaat om een goede zin te  maken.


Voorbeeld:

Misschien dat ze er wellicht nog achter komen. Misschien en wellicht betekenen hetzelfde en je kunt één van de twee woorden weglaten"

- Misschien dat ze er nog achter komen.

- Wellicht komen ze er nog achter.

Je ziet dat de woordvolgorde soms veranderd moet worden.


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Even oefenen
Geef van de volgende zinnen op de komende slides aan of ze een pleonasme of tautologie bevatten.

Slide 20 - Tekstslide

Door de regen kon je overkant haast bijna niet meer zien.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 21 - Quizvraag

Uitleg

Dit is een tautologie, omdat je met de woorden 'haast' en 'bijna' hetzelfde zegt.

Je mag één van de twee woorden weglaten en mag zelf kiezen welk woord dat is.

Slide 22 - Tekstslide

De gele boterbloemen bloeiden heel goed in het voorjaar.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 23 - Quizvraag

Uitleg

Dit is een pleonasme, omdat boterbloemen altijd geel zijn.

'Geel' moet je dus weglaten.

Slide 24 - Tekstslide

Dat bal is omlaag gevallen.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 25 - Quizvraag

Uitleg

Dit is een pleonasme. Als iets valt, dan gaat het vanzelfsprekend omlaag. 'Omlaag' is dus overbodig en moet je weglaten.

Slide 26 - Tekstslide

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Uitleg

Dit is een tautologie, omdat natuurlijk en vanzelfsprekend hetzelfde betekent.

Je mag één van de twee woorden weglaten en je mag zelf weten welk woord dat is.

Slide 29 - Tekstslide