Diergezondheid DoeVm41 30-01-2022

Diergezondheid
Ziekteverspreiding en Zoönosen


30-01-2023
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DiergezondheidMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Diergezondheid
Ziekteverspreiding en Zoönosen


30-01-2023

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen voor deze les
  • Je kunt verschillende ziekteverwekkers benoemen met hun eigenschappen
  • Je kunt uitleggen hoe ziektes verspreiden
  • Je kunt uitleggen wat zoönosen zijn

Slide 2 - Tekstslide

Soorten bacteriën
Bacteriën worden ingedeeld in drie groepen: de kokken (rond), bacillen (langwerpige staafjes) en de overige.
Behandeling:   Antibiotica

Voorbeelden: 
streptokokken, staphylococcus, E-coli, Klebsiella, mortellaro, salmonella
 

Slide 3 - Tekstslide

Bacteriën
  • Hele kleine organismen, bestaan uit 1 cel zonder celkern
  • Goede en slechte bacteriën --> bacteriële infectie
  • Voortplanting door zich te delen. Uit één bacterie ontstaan dan twee nieuwe bacteriën (temperatuur, vocht, voedingsstoffen en zuurtegraad


Slide 4 - Tekstslide

Virus
  • Hele kleine ziekteverwekker, geen organisme. Eiwitomhulsel met daarin erfelijk materiaal.
  • Heeft een ander organisme nodig om te overleven
  • Afweersysteem herkent het niet meteen, omdat de cel er van buiten hetzelfde uitziet.

Slide 5 - Tekstslide

Voorplanting in de cellen van de gastheer.
Behandeling: nauwelijks medicatie voor, virusinfectie voorkomen door inenting/vaccinatie

Voorbeelden:
BVD, IBR, Pinkengriep, Rota/Corona diarree


Slide 6 - Tekstslide

Schimmel
  • eencellige (gisten) of meercellige organismen (paddenstoelen)
  • Hebben een celkern en celwand, geen bladgroenkorrels
  • Voortplanting eencellig door celdeling, meercellig door middel van schimmeldraden

Slide 7 - Tekstslide

Behandeling: Schimmeldodend middel of zonlicht

Voorbeelden:
Schimmel in voer vormen toxinen --> zijn giftige stoffen!
In de longen of op de huid vestigen (ringworm)


Slide 8 - Tekstslide

Ectoparasieten
  • Parasiet is een organisme dat leeft altijd op een ander organisme. 
  • Ecto = leeft buiten op het lichaam van de gastheer
  • Voortplanting sommige in hun gastheer, andere verschillende gastheren nodig voor ze zich kunnen voortplanten. 

Slide 9 - Tekstslide

Behandeling: Parasietdodend middel (anti-vlooienmiddel, anti-tekenmiddel)

Voorbeelden:
Vlooien, teken, luizen, vliegen, mijten


Slide 10 - Tekstslide

Endoparasiet
leeft binnen in het lichaam van de gastheer. 

Voortplanting: sommige in hun gastheer, andere verschillende gastheren nodig voor ze zich kunnen voortplanten. 

Slide 11 - Tekstslide

Behandeling: Parasietdodend middel (ontwormmiddelen)

Voorbeelden: 
maag/darmworm, longworm, leverbot, cryptosporidium (darmparasiet)

Slide 12 - Tekstslide

Protozoa
  • Eencellige mirco-organismen (is parasiet, hebben altijd gastheer nodig) leven in de pens van de koe.
  • Samen met bacteriën en schimmels zorgen ze voor vertering. 
  • Voortplanting: in de darm vermeerderen ze zich door het vormen van een soort eitjes.

Slide 13 - Tekstslide

Behandeling: Parasietdodend middel

Voorbeelden:
Als ziekteverwekker zijn ze bijvoorbeeld coccidiose bij kalveren.

Slide 14 - Tekstslide

Prionen
  • Niet levend, is een eiwit in het lichaam dat zich niet gedraagt zoals zou moeten. 
  • Fout in de afbraak van eiwitten
  • Voortplanting doordat prion in contact komt met goede eiwitten worden die ook slecht

Slide 15 - Tekstslide

Aangetaste zenuwcellen worden afgebroken, dier vertoont neurologische verschijnselen zoals verlamming, hoofdschudden. 
Behandeling: Geen behandeling mogelijk

Voorbeelden:
BSE (koeien) en Scrapie (schapen)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Doen
Lees eerst hfdst. 1.6 van algemene diergezondheid door. Linkje staat in je werkboek bij opdracht 3.

Slide 18 - Tekstslide

Wat ben ik?
Vorige les zijn jullie aan de slag gegaan met opdracht 2 over verschillende ziekteverwekkers. 
  • Iedereen krijgt een sticker op zijn rug geplakt met een begrip die past bij ziekteverwekkers
  • Je loopt rond  en vraagt diverse anderen één ja/nee vraag om er achter te komen wat er op jouw rug staat. Je mag iedere mede-student maar 1 vraag stellen.
  • Wanneer je denkt dat je het juiste begrip achterhaald hebt, dan ga je naar jouw plek schrijft jouw antwoord op. En een korte beschrijving wat je bent.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Aan de slag met de opdrachten
Opdracht 4 onder hoofdstuk 2.3 Zoönosen maken.

Op de volgende slide kun je doorklikken naar de website van de GD met de Zoönosen bij rundvee.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Doen
Lees eerst hfdst. 1.7 van algemene diergezondheid door. Linkje staat in de ELO onder het hoofdstuk Zoönosen.

Slide 23 - Tekstslide

Evaluatie  van de les
Ik wil jullie vragen om een kort vragenlijstje in te vullen over de les van vandaag. Deze input kan ik gebruiken in het onderzoek dat ik uitvoer voor mijn opleiding.
Alvast bedankt :)!!!
Op de volgende slide kun je doorklikken naar het vragenlijstje

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link